TITEL III - BIJZONDERE BEPALINGEN TOEPASSELIJK IN ZEKERE NIJVERHEIDSTAKKEN
ter informatie! raadpleeg steeds officiële sites om geldigheid van deze informatie na te gaan!
HOOFDSTUK II - Speciale maatregelen op sommige bedrijven toepasselijk.
Afdeling X - Verschillende industrieën.
§ 1. (opgeheven) <KB 10-07-1972>
(NOTA : Voor het Waalse Gewest wordt paragraaf 1 hersteld met de volgende
titel : " Opslagplaatsen en sorteercentra voor oude metalen en afgedankte
voertuigen. " <BWG 1997-11-27/51, art. 1, Inwerkingtreding : 25-01-1998>)
Art. 682. (opgeheven) <KB 10-07-1972>
(NOTA : Voor het Waalse Gewest wordt artikel 682 hersteld als volgt :
"Algemene bepalingen.
1. Onverminderd eventuele bijzondere voorwaarden die aan de omstandigheden
aangepast zijn, de voorschriften die vastgesteld zijn bij andere wettelijke
en reglementaire bepalingen en onverminderd met name de verplichte erkenning
voor de exploitatie van een installatie voor de verzameling, de voorbehandeling
of de nuttige toepassing van giftige of gevaarlijke afvalstoffen van derden,
zijn de onderstaande algemene minimumvoorwaarden van toepassing op opslagplaatsen
voor oude metalen en afgedankte voertuigen. Deze opslagplaatsen zijn ingedeeld
overeenkomstig de bepalingen van titel I van het algemeen reglement voor
de arbeidsbescherming.
2. Oude metalen en afgedankte voertuigen worden vóór hun
opslag afgebroken volgens de voorschriften, aanbevelingen en bevelen van
de overheid en van de voor afvalbeheer bevoegde technische ambtenaren.
3. Ze worden afgebroken op een daarvoor bestemde site, die ingericht moet
worden overeenkomstig de wettelijke, reglementaire en bijzondere bepalingen.
De bevoegde technische ambtenaar gaat na of die bepalingen in acht worden
genomen.
4. Het maximumaantal afgedankte voertuigen dat op de site mag worden opgeslagen,
wordt op grond van het verslag van de technische ambtenaar door de bevoegde
overheid in de vergunningsakte aangegeven.
5. Het afbraakmateriaal wordt vernietigd of gevaloriseerd overeenkomstig
de vigerende wetgeving. ".
Vestigings- en exploitatievoorwaarden.
6. De site voor het afbraakwerk moet zodanig ingericht worden dat de verschillende
vloeistoffen en andere bijhorende produkten i.v.m. oude metalen en afgedankte
voertuigen niet de grond kunnen insijpelen.
De site moet chemisch inert blijven t.o.v. deze vloeistoffen en producten.
Hij moet bovendien voortdurend onderhouden worden.
7. Het oppervlakte- of reinigingswater van het werkgebied wordt verzameld
d.m.v. een drainagegoot en afzonderlijke leidingen en afgevoerd naar een
decanteertoestel-olieafscheider, waarvan de uitvloeiende vloeistof aan
de wetgeving terzake moet voldoen, of naar een waterdichte tank met twee
wanden en met de nodige capaciteit, die geregeld door een erkend bedrijf
geledigd wordt.
8. De opstapelingshoogte van de afgedankte voertuigen en de oude metalen
moet rekening houden met de inrichting en het architecturale karakter
van de site.
Behoudens uitdrukkelijke voorschriften in het machtigingsbesluit bedraagt
deze hoogte minder dan 3 meter, wanneer de opslagplaats zich in de vrije
lucht bevindt; in een bedrijf dat hoofdzakelijk gericht is op de terugwinning
van samenstellende, metallische en niet-metallische stoffen met het oog
op hun recycling, nuttige toepassing of vernietiging, mag de opstapelingshoogte
15 meter bedragen.
Het machtigingsbesluit bevat bepalingen voor de beperking van eventuele
gezichtshinder, met name bij de installatie van schermen, waarvan de aard,
de hoogte en de positie aan de plaatselijke omstandigheden worden aangepast.
De opstapelingshoogte mag in geen geval die van de schermen overschrijden,
behalve in het bovenvermelde geval, waar de opstapelingshoogte 15 meter
mag bedragen.
9. De toegang tot de opslagplaats is verboden voor personen die niet betrokken
zijn bij de exploitatie. Behoudens andersluidende bepalingen in het machtigingsbesluit
wordt de opslagplaats afgesloten met een vaste omheining van minstens
2 meter hoog.
De afgedankte voertuigen mogen niet op de openbare weg geparkeerd staan
noch op minder dan 5 meter ervan als ze in de vrije lucht staan. Deze
bepaling is niet van toepassing wanneer de afgedankte voertuigen en de
openbare weg d.m.v. een stevig doorlopend scherm gescheiden zijn.
10. Vloeistoffen en ander afbraakmateriaal van oude metalen en afgedankte
voertuigen worden uitsluitend opgeslagen in stevige hokken en/of vaten
die daarvoor bestemd zijn. De hokken worden zodanig gebouwd en de vaten
zodanig opgestapeld dat elk gevaar voor uitstorting en verontreiniging
uitgesloten is.
11. Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen terzake
en ongeacht de bijzondere voorwaarden die opgelegd kunnen worden bij voormeld
machtigingsbesluit, moet de exploitant alles in het werk stellen om :
1° brand te voorkomen;
2° zo spoedig en doeltreffend mogelijk brandharden te bestrijden;
3° in geval van brand :
- alarm te slaan,
- de aanwezige personen in veiligheid te brengen,
- onmiddellijk de gemeentelijke of regionale brandweer te verwittigen.
12. Er moet voortdurend worden gezorgd voor de goede staat en de goede
werking van het bedrijf.
13. De exploitant moet onmiddellijk zorgen voor de reiniging van de opslagplaats
en de directe omgeving.
14. Het is verboden oude metalen en afgedankte voertuigen of gedeelten
ervan op te branden.
15. Buiten de industriegebieden, ermee gelijkgestelde gebieden en intermodale
platformen, mogen de oude metalen en afgedankte voertuigen slechts op
eensluidend advies van de technische ambtenaar tussen 7 en 20 uur geleverd
worden, behoudens bij het machtigingsbesluit toegestane afwijking.
Buiten deze uren zijn de poorten gegrendeld en mag alleen het bedrijfspersoneel
op de site aanwezig zijn.
Oude metalen en afgedankte voertuigen mogen slechts opgeleverd en afgeladen
worden in aanwezigheid en onder toezicht van de exploitant of van zijn
afgevaardigde.
16. De exploitant moet alle middelen inzetten om een einde te maken aan
de hinder die de vestiging en de exploitatie van zijn bedrijf ondanks
alle voorzorgsmaatregelen zou kunnen veroorzaken.
17. § 1. Rekening houdende met de plaatselijke omstandigheden mag
het gemiddelde geluidsniveau niet hoger zijn dan het niveau dat bij het
machtigingsbesluit is vastgelegd. Dit laatste wordt bepaald met inachtneming
van het tijdstip, de ruimtelijke bestemming van het gebied en de geluidsemissie
van de exploitatie.
§ 2. Buiten de industriegebieden, ermee gelijkgestelde gebieden en
intermodale platformen zijn luidruchtige activiteiten verboden op zon-
en feestdagen, alsmede op werkdagen tussen 20 en 7 uur.
Functionele bepalingen.
18. Wat het functionele afvalbeheer van de opslagplaats betreft, moet
de exploitant zich schikken naar de bevelen van de overheid en de voor
afvalbeheer bevoegde technische ambtenaren.
Overgangsbepalingen.
(Lege rubriek op het Staatsblad. Noteer dat artikel 2 van het BWG 1997-11-27/51
beschikt dat de bepalingen van onderhavig artikel 682 voor de bedrijven
die vóór 25-01-1998 werkzaam zijn en het voorwerp uitmaken
van een verklaring overeenkomstig artikel 25 van Hoofdstuk I, Titel I,
van onderhavig algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, in werking
treden zes maanden na 25-01-1998.) " <BWG 1997-11-27/51, art.
1, Inwerkingtreding : 25-01-1998>)
Art. 683. (opgeheven) <KB 10-07-1972>
Art. 684. (opgeheven) <KB 10-07-1972>
Art. 684bis. (opgeheven) <KB 10-07-1972>
§ 2. Ontsmetting van het haar in de borstelmakerijen.
Art. 685. <KB 09-03-1962, art. 22> De voorschriften van deze paragraaf
zijn van toepassing in de borstelmakerijen die onder de als gevaarlijk,
ongezond of hinderlijk ingedeelde inrichtingen gerangschikt zijn.
(Ze zijn eveneens van toepassing op de personen, ondernemingen en instellingen
bedoeld in artikel 28 van dit reglement.) <KB 1987-09-17/31, art. 22,
017; Inwerkingtreding : 12-10-1987>
Art. 685bis. De hoofden van borstelmakerijen moeten het haar, onmiddellijk
na zijn ontpakking, aan een ontsmetting onderwerpen voldoende om de spoor
der kooiziekte te doden.
§ 3. Haarsnijderij.
Art. 686. <KB 09-03-1962, art. 23> De voorschriften van deze paragraaf
zijn van toepassing op de bewerking van huiden en haren die onder de als
gevaarlijk, ongezond of hinderlijk ingedeelde inrichtingen gerangschikt
is.
(Ze zijn eveneens van toepassing op de personen, ondernemingen en instellingen
bedoeld in artikel 28 van dit reglement.) <KB 1987-09-17/31, art. 23,
017; Inwerkingtreding : 12-10-1987>
Art. 687. De bergplaatsen van vellen, vellensnippers (stukjes), staarten
of haar, alsook de lokalen waar die stoffen worden behandeld, mogen niet
tot woonlokalen dienen.
Art. 688. Het bereiden en bewaren van de tot het strijken bestemde oplossingen
zal derwijze geschieden, dat de zure dampen de werklieden niet kunnen
hinderen.
Het bereiden van die oplossingen wordt slechts veroorloofd wanneer door
behoorlijk ingerichte en doeltreffende werkwijzen, de salpeterige dampen
gans worden opgeslorpt en veranderd in voor de openbare gezondheid onschadelijke
stoffen.
Art. 689. De lucht der strijklokalen moet plaatselijk ververst worden
door mechanische toestellen, welke de zure dampen opslorpen zo dicht mogelijk
bij de plaats waar ze ontstaan.
De bekleding tot manshoogte van de muren dier werkplaatsen, de vloers
en de strijktafels moeten waterdicht zijn en minstens éénmaal
per week met veel water gereinigd worden.
Art. 690. De ovens voor de gestreken vellen mogen niet rechtstreeks met
de werkplaatsen in gemeenschap zijn en de nodige maatregelen dienen genomen
om te beletten dat de aldaar ontstane dampen in die plaatsen zouden dringen.
De ovens moeten derwijze ingericht zijn, dat de werkman niet verplicht
weze er in te dringen om er de vellen in op uit te doen.
Het is verboden werklieden in een onvoldoend verluchte oven te laten dringen.
Art. 691. Al de lokalen waarin de verrichtingen geschieden, welke het
strijken voorafgaan, en die waarin vellen, vellensnippers (stukjes), staarten
en haar na het strijken met kwikzouten, worden behandeld, moeten doelmatig
en mechanische verlucht worden.
Voor het borstelen der gestreken vellen zal bovendien de lucht mechanische
ververst worden ter plaatse waar het stof ontstaat.
De bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn niet van toepassing
op de lokalen, waar alleen de niet met kwikzouten gestreken snippers,
stukjes en staarten met de hand worden gesneden.
Art. 692. De lucht, komende uit de werktuigen waarmede het gestreken haar
werd geblazen, wordt rechtstreeks naar buiten gedreven.
§ 4. <opgeheven> <KB 15-12-1978, art. 5>
Art. 693. <opgeheven> <KB 15-12-1978, art. 5>
Art. 694. <opgeheven> <KB 15-12-1978, art. 5>
Art. 695. <opgeheven> <KB 15-12-1978, art. 5>
§ 5. Blauwzuur en alle grondstof waaruit het kan ontstaan.
Aankoop, verkoop en gebruik van dicyaan, cyaanwaterstof en zijn zouten,
alsmede van organische cyaanverbindingen. <KB 22-12-1970, art. 1>
Art. 696. <KB 1990-11-05/32, art. 1, 031; Inwerkingtreding : 21-11-1991>
§ 1. Cyaniden, nitrillen en preparaten die deze stoffen bevatten
mogen slechts afgeleverd worden aan werkgevers die in het bezit zijn van
een vergunning voor het gebruik van cyaniden of nitrillen verleend in
toepassing van artikel 723bis 16.
Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing voor de volgende
cyaniden, nitrillen en preparaten die deze stoffen bevatten :
1. cyaniden en nitrillen die worden ingedeeld als zeer giftig, giftig
en schadelijk volgens artikel 723bis 3;
2. preparaten die cyaniden en/of nitrillen bevatten en die, in afwijking
van artikel 723bis 3, overeenkomstig de hiernavolgende criteria worden
ingedeeld als zeer giftig (T+), giftig (T) en schadelijk (Xn).
Voor de indeling van de preparaten worden volgende criteria gehanteerd
:
<Niet opgenomen om technische redenen; zie B.St. 21-11-1990, blz. 21786.>
De R-zinnen zijn deze opgenomen in bijlage I, § C bij artikel 723bis
4.
§ 2. De werkgever houdt een register bij dat het mogelijk maakt het
gebruik van de aangekochte hoeveelheden cyaniden, nitrillen en preparaten
die deze stoffen bevatten, na te gaan.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid stelt het model van het register
vast.
Dit register bevat vooraf genummerde bladen en wordt bijgehouden in functie
van de aangekochte, de verkochte en/of gebruikte hoeveelheden. Het register
vermeldt de datum van de verrichting, de aangekochte hoeveelheden, de
scheikundige benaming van de cyaniden of nitrillen, de eventueel verkochte
of gebruikte hoeveelheden per stof. Het register wordt zo bijgehouden
dat het mogelijk maakt te allen tijde rekenschap te geven van de in voorraad
zijnde en gebruikte hoeveelheden, rekening gehouden met het bepaalde in
§ 3. Het register bevat geen schrappingen of leemten.
§ 3. De aangekochte hoeveelheden dienen binnen de twee jaar na datum
van de aankoop te worden verkocht en geleverd of gebruikt. De hoeveelheden
die niet binnen voormelde termijn zijn verkocht en geleverd of gebruikt,
worden uit de onderneming verwijderd volgens de geldende wets-, decreets-
of reglementsbepalingen. De bewijsstukken van deze verwijdering worden
in het register opgenomen.
(§ 4. De bepalingen van de voorgaande paragrafen zijn niet van toepassing
op de laboratoria.) <KB 1993-12-02/36, art. 1, 039; Inwerkingtreding
: 15-01-1994>
Art. 697. (Opgeheven) <KB 1990-11-05/32, art. 2, 031; Inwerkingtreding
: 21-11-1991>
Art. 698. (Opgeheven) <KB 1990-11-05/32, art. 2, 031; Inwerkingtreding
: 21-11-1991>
Art. 699. <opgeheven> <KB 22-12-1970, art. 2>
Art. 700. <opgeheven> <KB 22-12-1970, art. 2>
Art. 701. <opgeheven> <KB 22-12-1970, art. 2>
Verdelging van knaagdieren en insecten.
A. Algemene maatregelen.
Art. 702. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 703. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 704. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 705. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 706. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 707. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 708. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
B. Bijzondere maatregelen.
1. Meubelen.
Art. 709. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 710. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 711. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 712. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 713. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
2. Schepen en boten.
Art. 714. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 715. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 716. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 717. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 718. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 719. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 720. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 721. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Algemene maatregelen (vervolg). <KB 10-06-1952, art. 14 en bijl.>
Art. 722. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>
Art. 723. (opgeheven) <KB 1992-01-14/30, art. 73, 036; Inwerkingtreding
: 01-09-1992>