ter informatie! raadpleeg steeds officiële sites om geldigheid van deze informatie na te gaan!
Publicatie : 03-10-1947
Inwerkingtreding : 13-10-1947
Dossiernummer : 1947-09-27/04
(NOTA 1 : Voor het Waalse Gewest worden de bepalingen betreffende de groeven
en hun bijhorigheden opgeheven bij DWG 1988-10-27/32, art. 25, Inwerkingtreding
: onbepaald)
(NOTA 2 : opgeheven, "voor zover het maatregelen van interne politie
betreft die betrekking hebben op de arbeidsbescherming", bij KB 1991-10-18/35,
art. 52, Inwerkingtreding : 1992-03-01)
(NOTA 4 : Hoofdstuk I van Titel V wordt opgeheven wat betreft de externe
diensten voor technische controles op de werkplaats bij KB 1999-04-29/77,
art. 36; Inwerkingtreding : 02-12-1999)
(NOTA 3 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-11-1981 en tekstbijwerking
tot 02-09-1999)
HOOFDSTUK I _ Erkende organismen <KB 20-06-1962, art. 36>
Bepalingen <KB 20-6-1962, art. 36>
Art. 829. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36> In dit
hoofdstuk wordt verstaan door:
organisme: het overeenkomstig de volgende artikelen erkende organisme
dat door dit reglement is belast met het onderzoek van bepaalde installaties
en toestellen;
directeur: de persoon die met de feitelijke leiding van het organisme
is belast;
agent-bezoeker: de persoon die de onderzoeksverrichtingen namens het organisme
uitvoert.
Erkenningsvoorwaarden. <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829bis. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) Het organisme moet de vorm hebben van een vereniging zonder winstgevend
doel dat de rechtspersoonlijkheid bezit bij toepassing van de wet van
27 juni 1921;
b) Zijn statuten mogen geen enkele bepaling bevatten die strijdig is met
de bepalingen van onderhavig reglement;
c) De directeur moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° Belg zijn;
2° minstens 21 jaar zijn;
3° zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;
4° voldaan hebben aan de militiewetten;
5° houder zijn van een diploma van burgerlijk ingenieur afgeleverd
door een Belgische inrichting van hoger onderwijs of van een buitenlands
diploma dat erkend werd als gelijkwaardig overeenkomstig de bepalingen
van de samengeordende wetten op het toekennen van de academische graden
en het programma van de universitaire examens; deze voorwaarde wordt niet
vereist van de directeurs die beantwoorden aan de voorschriften van artikel
829decies, lid b, op voorwaarde dat de erkenningsaanvraag wordt ingediend
vóór 1 juli 1964; (deze voorwaarde wordt evenmin vereist
wanneer eensdeels de directeur houder is van een diploma van industrieel
ingenieur en ten minste tien jaar beroepservaring heeft en anderdeels
de controleactiviteiten van het organisme slechts één type
toestellen betreffen;) <KB 1982-06-02/01, art. 1, 003>
6° van onberispelijk gedrag zijn;
7° niet bezoldigd zijn door het Rijk, de provincies of de gemeenten,
tenzij uitsluitend als lid van het onderwijzend personeel;
8° het bewijs leveren dat hij de reglementaire voorschriften betreffende
de te onderzoeken toestellen of installaties voldoende kent;
9° het bewijs leveren dat hij een voldoende praktijk heeft van de
constructietechniek, van het gebruik en het onderhoud van deze toestellen
of installaties;
d) Het organisme verbindt zich er toe zich niet te onttrekken aan zijn
burgerlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van de personen die in het
kader van dit reglement op zijn diensten beroep doen.
e) Deze burgerlijke verantwoordelijkheid wordt door een verzekeringscontract
gedekt. Onze bevoegde Minister mag de modaliteiten van deze verzekering
en de voorwaarden waaraan zij zal moeten voldoen bepalen.
Commissie van toezicht <KB 28-06-1965, art. 1>
Art. 829ter. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 28-06-1965, art. 1>
a) Het organisme richt een commissie van toezicht op die onafhankelijk
is van de statutaire organen.
b) Deze commissie heeft tot taak:
1° toezicht uit te oefenen op de activiteit van het organisme inzake
de arbeidsveiligheid en de arbeidsgezondheid;
2° adviezen en suggesties over de werking van het organisme uit te
brengen;
3° na te gaan of het organisme de voorschriften van dit hoofdstuk
in acht neemt.
c) Elke commissie van toezicht is samengesteld uit:
1° (een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter;) <KB 15-02-1978,
art. 1, 1° en 2°>
2° de directeur van het organisme of, in geval van belet, een behoorlijk
daartoe door hem gemachtigd persoon;
3° drie effectieve leden en drie plaatsvervangende leden die de werkgevers
vertegenwoordigen;
4° drie effectieve leden en drie plaatsvervangende leden die de werknemers
vertegenwoordigen.
(De bevoegde Minister duidt de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter
aan onder de ambtenaren van de Administratie van de arbeidsveiligheid.)
<KB 15-02-1978, art. 1, 1° en 2°>
De interprofessionele organisaties van werkgevers vertegenwoordigd in
de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen
duiden de effectieve en plaatsvervangende leden aan die de werkgevers
vertegenwoordigen.
Elk van de interprofessionele organisaties van werknemers vertegenwoordigd
in de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen
duidt een effectief lid en een plaatsvervangend lid aan die de werknemers
vertegenwoordigen.
De directeur of zijn plaatsvervanger verzekert het secretariaat.
d) (Het organisme verleent aan de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter
en de leden van de commissie van toezicht per vergaderdag:) <KB 15-02-1978,
art. 1, 3°>
1° (tweehonderd frank presentiegeld;) <KB 15-01-1969, art. 1>
2° de terugbetaling van de reiskosten in eerste klasse van hun verblijfplaats
naar de plaats van vergadering wanneer deze buiten hun verblijfplaats
wordt gehouden;
3° de vergoeding voor verblijfkosten bepaald voor de rangen 10 tot
14 onder de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 24 december
1964, tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend
aan leden van het personeel der Ministeries.
e) Het organisme legt alle drie maanden aan de commissie van toezicht
een uitvoerig rapport voor betreffende zijn werking, inzonderheid de bezoeken
afgelegd door zijn agenten, zijn activiteit inzake vorming en voorlichting
en elke wijziging die zou zijn aangebracht zowel aan de innerlijke organisatie
van het organisme als aan zijn naar buiten gerichte werking. Daarenboven
wordt de commissie van toezicht bij het onderzoek van het bovengemelde
rapport ingelicht over de werking en de samenstelling van de leiding gevende
organen van het organisme en over de beslissingen tijdens het verlopen
trimester getroffen door de raad van beheer van het organisme op het gebied
van de arbeidsveiligheid, evenals over het gevolg dat gegeven werd aan
de adviezen en suggesties die door de commissie van toezicht werden uitgebracht
in uitvoering van haar opdracht. Tenslotte wordt elk van de leden van
de commissie bij het einde van elk boekjaar in het bezit gesteld van de
documenten betreffende de financiële toestand, die het voorwerp uitmaken
van het verslag aan de algemene vergadering van de leden van het organisme.
f) De commissie van toezicht vergadert ten minste éénmaal
om de drie maanden om over te gaan tot het onderzoek van de hierboven
vermelde verslagen. De leden van de commissie ontvangen alle inlichtingen
op administratief en financieel gebied, die aan de algemene vergadering
van de leden van het organisme worden meegedeeld.
g) De commissie van toezicht brengt jaarlijks verslag uit over haar werking
aan de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen
en aan de algemene vergadering van de leden van het organisme.
Erkenningsprocedure <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829quater. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) De erkenningsaanvragen worden aan Onze bevoegde Minister gericht.
Er worden bijgevoegd:
1° een uittreksel uit de geboorteakte van de directeur van het organisme;
2° een eensluidend verklaard afschrift van het diploma van de directeur
van het organisme;
3° een curriculum vitae van de directeur van het organisme;
4° een afschrift van de statuten van het organisme;
5° alle inlichtingen of documenten door Onze bevoegde Minister gevraagd.
b) Onze bevoegde Minister mag de uitwerking van de erkenning beperken:
in de tijd;
territoriaal;
ten opzichte van de aard van de te controleren toestellen of installaties
Agenten-onderzoekers <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829quinquies. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) De agenten-onderzoekers moeten de voorwaarden vervullen bedoeld in
artikel 829bis, lid c, behalve wat het diploma betreft.
b) Zij moeten bovendien werkelijk deel uitmaken van het personeel van
het organisme.
c) Onze bevoegde Minister mag afwijkingen verlenen van de voorwaarden
van de leden a en b hierboven.
d) De organismen zijn tegenover Onze bevoegde Minister verantwoordelijk
voor de naleving van deze voorwaarden; bij niet-naleving ervan kan de
erkenning worden ingetrokken.
e) De naam en het adres van de agenten-onderzoekers, alsmede elke wijziging
ter zake, worden aan Onze bevoegde Minister medegedeeld.
Onze bevoegde Minister kan deze agenten wraken bij gemotiveerde beslissing.
Plichten <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829sexies. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) Het organisme, zijn directeur of zijn agenten-onderzoekers mogen noch
de constructeur, noch de leverancier, noch de installateur van de toestellen
of installaties zijn die zij onderzoeken, noch de agent van een van deze
personen. Zij mogen geen handel drijven in deze toestellen of installaties,
de vertegenwoordiging of het onderhoud ervan verzekeren, noch de agent
zijn van personen die er handel in drijven of de vertegenwoordiging of
het onderhoud ervan verzekeren.
b) Zij mogen de toestellen of installaties waarvan zij eigenaar of gebruiker
zijn niet onderzoeken, tenzij deze toestellen of installaties moeten dienen
voor de controles die door onderhavig reglement zijn opgelegd.
c) Zij mogen de toestellen of installaties aan de studie waarvan zij hebben
meegewerkt niet onderzoeken, tenzij deze studie slechts betrekking zou
hebben op de veiligheidsvraagstukken of op de overeenstemming met de reglementaire
voorschriften.
d) Zij mogen noch rechtstreeks noch indirect wijzigingen of herstellingen
aanbrengen aan de toestellen of installaties. Zij mogen niet mede werken
aan een wijziging of aan een herstelling waartoe zou besloten worden naar
aanleiding van vaststellingen die zij gedaan hebben, tenzij in de mate
nodig om na te zien of de werken volgens de regels worden uitgevoerd.
e) Het organisme moet over het materieel beschikken dat nodig is om de
controles waarvoor het erkend is uit te voeren.
f) Het is de directeurs van organismen en de agenten-onderzoekers verboden,
zelfs na het beëindigen van hun functies, feiten kenbaar te maken
waarvan zij ten gevolge van hun functies kennis kregen en die uiteraard
vertrouwelijk zouden zijn.
Werking <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829septies. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) De organismen moeten zich voegen naar de onderrichtingen die hen inzake
uitvoering van de controles door Onze bevoegde Minister gegeven worden.
b) De attesten, processen-verbaal en verslagen krachtens dit reglement
afgeleverd moeten voldoende duidelijk en uitgebreid zijn opdat uit de
lezing ervan het mogelijk weze na te gaan of aan alle reglementaire voorschriften
is voldaan.
(Elk van die dokumenten bevat, afgescheiden en goed zichtbaar, de volgende
vermelding: Krachtens (artikel 838.1.b) van het Algemeen Reglement voor
de arbeidsbescherming, moet dit document ter kennis worden gebracht van
het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen,
tijdens de eerstvolgende vergadering.) <KB 01-08-1966, art. 1> <KB
20-06-1975, art. 7>
c) De verslagen, attesten en andere documenten waarvan het opstellen door
onderhavig reglement wordt voorgeschreven moeten getekend worden door
de directeur of namens de directeur van het erkend organisme.
Benaming van het organisme.
Art. 829octies. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
Enkel de organismen krachtens deze bepalingen erkend zijn er toe gemachtigd
de benaming:
"Door de Minister van....................
erkend organisme voor de controle van...."
of elke gelijkaardige benaming te voeren.
Toezicht <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829nonies. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) Elke wijziging aan de statuten van de organismen moet aan Onze bevoegde
Minister worden medegedeeld.
b) De vervanging van de directeur wordt aan Onze bevoegde Minister genotificeerd.
Deze kan de directeur bij gemotiveerde beslissing wraken.
c) De erkenning kan worden geschorst wanneer het organisme de erkenningsvoorwaarden
niet meer vervult of wanneer het de reglementaire bepalingen of de onderrichtingen
die door Onze bevoegde Minister gegeven worden niet meer eerbiedigt.
d) De erkenning kan worden ingetrokken wanneer, te rekenen van de zestigste
dag van de notificatie van de schorsing, de oorzaken van de schorsing
blijven bestaan en tevens wanneer het organisme tweemaal het voorwerp
van een schorsing der erkenning is geweest.
Overgangsmaatregelen <KB 20-06-1962, art. 36>
Art. 829decies. (Zie NOTA 4 onder TITEL) <KB 20-06-1962, art. 36>
a) De organismen die erkend zijn op 1 juli 1962 blijven erkend.
Zij moeten evenwel voldoen aan alle bepalingen van dit hoofdstuk ten laatste
op 1 juli 1964 zoniet wordt de erkenning ingetrokken.
b) De natuurlijke personen die erkend zijn vóór 1 juli 1962
blijven erkend.
De directeurs van de organismen die erkend zijn vóór dezelfde
datum worden erkend ten persoonlijke titel.
Deze personen worden gelijkgesteld met de erkende organismen en zijn onderworpen
aan de bepalingen van de artikelen 829sexies, 829septies en 829octies,
geldend voor de organismen en de directeurs.
Ten laatste op 1 juli 1964 moeten zij voldoen aan de erkenningsvoorwaarden
vastgesteld bij artikel 892bis, littera c, 1 tot 4 en 6 tot 9 en litteras
d en e, zoniet wordt de erkenning ingetrokken.
Ten laatste op dezelfde datum moeten deze personen de reglementaire controles
persoonlijk verrichten, zoniet wordt de erkenning ingetrokken.
De erkenning wordt ambtshalve ingetrokken twee jaar na het stopzetten
van de activiteit van deze personen en bij hun aanstelling als directeur
van een organisme.
(Wat de erkenningen voor de controle van de elektrische installaties betreft,
wordt voormelde datum van 1 juli 1962 vervangen door deze van 1 juli 1972
en de voormelde datum van 1 juli 1964 door deze van 1 juli 1973.) <KB
01-07-1971, art. 5>
HOOFDSTUK II _ Organen voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der
werkplaatsen <KB 21-03-1958, art. 1>
Afdeling I _ Algemene beginselen <KB 21-03-1958, art. 1>
Art. 830. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 7, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 831. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 7, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 832. <KB 21-03-1958, art. 1> (Lid 1 opgeheven) <KB 1998-03-27/30,
art. 7, 016; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
(Leden 2 tot 5 opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 1°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Afdeling II _ Diensten voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der
werkplaatsen <KB 21-03-1958, art. 1>§ 1. _ Samenstelling <KB
21-03-1958, art. 1>
Art. 833. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 834. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>§ 2. _ Opdracht <KB 21-03-1958, art. 1>
Art. 835. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>§ 3. Opstellen van documenten. <KB 08-03-1976>
A. Jaarverslag. <KB 08-03-1976>
Art. 835bis. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 835ter. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
B. Ongevallensteekkaart.
Art. 835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 1M835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 2M835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 3M835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 4M835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 5M835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 6M835quater. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 835quinquies. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 835sexies. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 835septies. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 836. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 836bis. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Art. 836ter. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 8, 016; Inwerkingtreding
: 01-04-1998>
Afdeling III _ Comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing
der werkplaatsen. <KB 10-03-1971> (opgeheven) <KB 1999-05-03/87,
art. 37, 018; Inwerkingtreding : 20-07-1999>§ 1. Opdracht. <KB
10-03-1971>
Art. 837. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>§ 2. _ Verplichtingen van de werkgever <KB 10-03-1971>
Art. 838. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>§ 3. _ Werking <KB 10-03-1971>
Art. 839. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839bis. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839ter. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839quater. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839quinquies. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839sexies. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839septies. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839octies. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839nonies. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Art. 839decies. (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 018; Inwerkingtreding
: 20-07-1999>
Afdeling IV _ Diensten en comités voor veiligheid, gezondheid en
verfraaiing der werkplaatsen, gemeen aan een groep van werkgevers <KB
21-03-1958, art. 1>
Art. 840. <KB 21-03-1958, art. 1> Een groep van werkgevers kan bij
koninklijk besluit ertoe gemachtigd worden gemeenschappelijke diensten
en comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen
op te richten.
Deze besluiten zullen hun bevoegdheid en hun samenstelling bepalen en
hun werkwijze regelen.
De comités zullen paritair samengesteld worden uit werkende en
plaatsvervangende afgevaardigden die de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigen,
volgens bij deze koninklijke besluiten bepaalde regelen.
Afdeling V _ Bedrijfscomités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing
der werkplaatsen. <KB 31-03-1960, art. 2>
Art. 841. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 2°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 841bis. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 2°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 841ter. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 2°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 841quater. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 2°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 841quinquies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 2°,
017; Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Afdeling Vbis _ <KB 1981-07-14/02, art. 1, 002> Comités voor
veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen van de industriegebieden.
Art. 841sexies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 3°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 841septies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 3°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 841octies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 3°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Afdeling VI _ Arrondissementscomités voor veiligheid, gezondheid
en verfraaiing der werkplaatsen <KB 21-03-1958, art. 1>§ 1.
_ Samenstelling <KB 21-03-1958, art. 1>
Art. 842. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 842bis. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 842ter. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 842quater. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 842quinquies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°,
017; Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 842sexies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 842septies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art. 842octies. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 4°, 017;
Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Afdeling VII _ Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van
de werkplaatsen <KB 23-06-1969>
Art. 843. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 844*1. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 844*2. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*1. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*2. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*3. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*4. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*5. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*6. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 845*7. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
Art. 846. (Opgeheven) <KB 1999-05-03/86, art. 31, 5°, 017; Inwerkingtreding
: 10-07-1999>
HOOFDSTUK III _ Toepassing en bestatiging der overtredingen.
Art. 847. De afgevaardigden van de regering voor de inspectie van de arbeid,
de agenten van het beheer der mijnen, de agenten van de dienst van ontploffingsstoffen,
de ingenieurs en opzichters van het centraal bureau voor elektriciteit,
de ambtenaren van de administratie voor hygiëne, zijn overeenkomstig
de reglementaire in voege zijnde beschikkingen, ieder wat hen betreft,
belast met het toezicht over de uitvoering van de bepalingen van onderhavig
reglement.
(De arbeidsinspecteurs-geneesheren en de ingenieurs van de technische
inspectie van het (Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid) zijn gelast
toezicht te houden over de toepassing van de bepalingen van titel V, hoofdstuk
II van dit reglement en de eventuele overtredingen op te sporen.) <KB
21-03-1958, art. 4> <KB 03-09-1960>
Art. 848. Te dien einde mogen zij inzage der ter vervulling van hun opdracht
nodige documenten eisen. Zij hebben insgelijks het recht ten allen tijde
monsters te nemen van stoffen of produkten die van aard zouden zijn, te
schaden aan de gezondheid of aan de veiligheid en de ontleding ervan te
doen maken. (Zij mogen eveneens de kledingstukken, toestellen en uitrustingen
voor de individuele bescherming der werknemers, onderwerpen aan elke controle
die zij nuttig achten, teneinde zich er van te vergewissen of zij voldoen
aan de gestelde eisen ofwel of zij de nodige waarborgen bieden inzake
doelmatigheid.) <KB 18-02-1960, art. 22>
De bedrijfshoofden, werkgevers, zaakvoerders, directeurs, aangestelden
en arbeiders zijn er toe gehouden hun de inlichtingen te verstrekken,
die zij vragen om zich van de naleving der bepalingen van dit reglement
te vergewissen.
(lid opgeheven) <KB 1994-07-30/32, art. 1, 014; Inwerkingtreding :
27-08-1994>
Art. 848bis. <KB 21-03-1958, art. 5> De in artikel 847 bedoelde
ambtenaren zullen bij hun bezoek aan de onderneming met het oog op het
toezicht over de uitvoering van de bepalingen betreffende de veiligheid,
de gezondheid en de verfraaiing der werkplaatsen, elke van de partijen
raadplegen die in het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing
der werkplaatsen vertegenwoordigd zijn.
Een lid van de personeelsafvaardiging en een lid van de patroonsafvaardiging
in dit comité worden door hun respectievelijke afvaardiging aangewezen
om hen te vergezellen.
Art. 849. <KB 28-02-1963, art. 20> De vaststelling en de beteugeling
der inbreuken op de bepalingen van dit reglement uitgezonderd wat betreft
(artikel 124, § 1, 1°) (rubriek 2.1.) van bijlage II, van titel
II, hoofdstuk III, afdeling I, en de artikelen 132 tot 135 van hetzelfde
reglement gebeuren, al naargelang van het geval, overeenkomstig de bepalingen
van de wetten: <KB 1989-12-01/30, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 24-12-1989>
1° van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde
of hinderlijke inrichtingen en op de stoomtuigen en stoomketels;
2° van 30 augustus 1919 waarbij het vervaardigen, het invoeren, het
verkopen en het houden voor de verkoop van wit fosfoorhoudende lucifers
wordt verboden;
3° op de mijnen, groeven en graverijen geordend bij koninklijk besluit
van 15 september 1919;
3°bis. (van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen,
slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica,
gewijzigd bij de wet van 11 maart 1958;) <KB 07-09-1964>
4° van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening;
5° van 30 maart 1926 op het gebruik van loodwit en andere loodwitverven;
6° van 14 augustus 1933 betreffende de bescherming van drinkwaters;
7° van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in
nijverheids-, landbouw of handelsondernemingen en exploitaties;
8° van 11 maart 1950 op de bescherming van de wateren tegen verontreiniging;
9° van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van
de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen
gewijzigd bij de wet van 17 juli 1957;
10° van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor de deflagratie
vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen.
De vaststelling en de beteugeling der inbreuken op de bepalingen van de
in voorgaand lid uitgezonderde artikels gebeuren overeenkomstig de bepalingen
van de wet van 29 maart 1958 betreffende de bescherming van de bevolking
tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren.