LARA-Architects&Engineers
LARA-A
english
nederlands
français
contact
missie
projecten
veiligheid
software
prod. ref.
links

TITEL II - ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE ARBEIDSHYGIENE ALSMEDE DE VEILIGHEID EN DE GEZONDHEID VAN DE ARBEIDERS.

ter informatie! raadpleeg steeds officiële sites om geldigheid van deze informatie na te gaan!

HOOFDSTUK III - Bepalingen betreffende de gezondheid van de werknemers <KB 16-04-1965, art. 2>
Onderafdeling I - Arbeidsgeneeskundige dienst <KB 16-04-1965, art. 2>
Art. 104. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 105. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 106. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2>
<Artikel opgeheven voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Ordonnantie 1991-07-17/40, art. 22, 2°; Inwerkingtreding : 15-01-1992> Elke arbeidsgeneeskundige dienst moet door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid worden erkend, mits gunstig advies van een bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid opgerichte commissie waarvan de samenstelling is bepaald in artikel 107.
<Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt dit eerste lid bij BVE 1983-03-23/33, art. 2, § 1, 005, vervangen door de volgende bepaling:
Elke arbeidsgeneeskundige dienst moet door de Gemeenschapsminister belast met het gezondheidsbeleid worden erkend, mits gunstig advies is verleend door een commissie, waarvan de samenstelling is bepaald in artikel 107.>
<Bij BFG 1984-07-13/32, art. 2, § 1, 008, gewijzigd door BFG 14 oktober 1991, art. 1, wordt deze alinea voor de Franse Gemeenschap als volgt gewijzigd:
Elke geneeskundige dienst moet worden erkend door de Gemeenschapsminister tot wiens bevoegdheid het gezondheidsbeleid behoort, mits gunstig advies van een Commissie waarvan de samenstelling in artikel 107 bepaald is.
Die erkennig kan alleen worden toegekend aan de arbeidsgeneeskundige diensten of aan de afdelingen van die diensten die door de Executieve woorden erkend als uitsluitend behorend tot de Franse Gemeenschap.
Voor die diensten of afdelingen, zijn de voorwaarden om als uitsluitend tot de Franse Gemeenschap behorend te kunnen worden beschouwd, de volgende :
1° statutair als onafhankelijk worden erkend;
2° onder leiding staan van een Franstalige geneesheerdirecteur;
3° onder een Franstalig paritair comité ressorteren.
De erkende dienst of afdeling is ertoe gehouden naar het Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken een verslag te sturen dat overeenstemt met het verslag bedoeld in artikel 121 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, waarvan de inhoud beperkt is tot de gegevens die voortvloeien uit de activiteiten uitgeoefend als dienst of afdeling die uitsluitend tot de Franse Gemeenschap behoort.>
Op de erkenningsaanvraag moeten worden opgegeven:
1° de naam, voornaam, hoedanigheid en adres van de aanvrager (of, indien het een bedrijfsgeneeskundige dienst betreft, de naam en het adres van de onderneming);
2° de naam, voornaam, adres alsmede de bijzondere titels en kwalificaties der geneesheren die hij aan die dienst wenst te verbinden;
3° de samenstelling van het personeel, ander dan bovenbedoelde geneesheren, waarover de dienst zal beschikken, alsmede de kwalificatie en de opdrachten van elk der leden;
4° de aard en het eigen doel der bijzondere inrichtingen die de dienst eventueel zal tellen (radiologie, laboratoria, enz.).
Indien het een interbedrijfsgeneeskundige dienst betreft moet de aanvraag om erkenning ook gestaafd zijn door:
1° een afschrift der statuten van die dienst;
2° de opgave van de territoriale of beroepsbevoegdheid die hij wenst toegewezen te krijgen;
3° de opgave, in geval van beroepsbevoegdheid, van de aard der ondernemingen waaraan hij zijn diensten wenst te verlenen;
4° een samenvatting van de beroeps- en wetenschappelijke loopbaan van de dokter die met het bestuur van de dienst zal belast zijn.
Benevens deze aanwijzingen en documenten mag de bevoegde Minister of diens afgevaardigde elke andere inlichting eisen die hij nodig oordeelt. <Bij BVE 1983-03-23/33, art. 2, § 2, 005, wordt voor de Vlaamse Gemeenschap de term "bevoegde Minister" vervangen door "Gemeenschapsminister belast met het gezondheidsbeleid"> <Bij BFG 1984-07-13/32, art. 2, § 2, 008, wordt voor de Franse Gemeenschap de term "bevoegd Minister" vervangen door "Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de gezondheid behoort">
(De erkenningsakte van een interbedrijfsgeneeskundige dienst bepaalt de territoriale en de beroepsbevoegdheid ervan.) <KB 02-08-1968, art. 3>
De voor een arbeidsgeneeskundige dienst verleende erkenning wordt geschorst indien die dienst niet meer aan de voorwaarde voldoet waarvan die erkenning afhankelijk is of de voorschriften van deze afdeling niet meer naleeft. (De erkenning zal eveneens geschorst worden wanneer, volgens het geval, de werkgever of de beheerraad van de vereniging zonder winstoogmerk die de medische dienst beheert, een arbeidsgeneesheer niet vervangen heeft binnen de termijnen voorzien bij artikel 18 van het koninklijk besluit van 27 juli 1979, tot vaststelling van de modaliteiten waarbij de afgevaardigden van de werknemers in het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of de leden van de syndicale afvaardiging van het personeel de vervanging van een arbeidsgeneesheer bekomen.) <KB 27-07-1979>
Zij mag worden ingetrokken indien de oorzaken der schorsing op de datum van de zestigste dag na de betekening ervan, blijven bestaan of indien de dienst het voorwerp heeft uitgemaakt van twee schorsingsmaatregelen.
De werkgever noch de interbedrijfsgeneeskundige dienst mogen op enige vergoeding uit hoofde van die schorsing of van die intrekking van de erkenning aanspraak maken.
Elke affectatie van een nieuwe arbeidsgeneesheer aan een erkende arbeidsgeneeskundige dienst, met opgave van de naam, voornaam en adres van die geneesheer, alsmede elke wijziging die wordt gebracht aan het statuut van een interbedrijfsgeneeskundige dienst moeten, zonder verwijl, ter kennis van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid worden gebracht.) <Bij BVE 1983-03-23/33, art. 2, § 3, 005, wordt voor de Vlaamse Gemeenschap de term "Minister van Tewerkstelling en Arbeid" vervangen door "Gemeenschapsminister belast met het gezondheidsbeleid"> <Bij BFG 1984-07-13/32, art. 2, § 3, 008, wordt voor de Franse Gemeenschap de term "Minister van Tewerkstelling en Arbeid" vervangen door "Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de gezondheid behoort">
Art. 107. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De in voorgaand artikel voorziene erkenningscommissie is samengesteld uit:
1° de directeur-generaal van de Administratie van arbeidshygiëne en -geneeskunde die het voorzitterschap ervan op zich neemt;
2° de inspecteur-generaal, hoofd van de dienst van de Medische Arbeidsinspectie die er de verslaggever van is;
3° drie door de representatieve werkgeversorganisaties voorgedragen werkende leden;
4° drie door de representatieve werknemersorganisaties voorgedragen werkende leden;
5° zes door de representatieve organisaties van het Medisch Korps voorgedragen leden-dokters.
Deze zes leden-dokters moeten bijzonder bedreven zijn op het stuk van de arbeidsgeneeskunde en deze laatste beoefenen bij een onderneming die onder toepassing valt van deze afdeling of van het besluit van de Regent van 25 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende de maatregelen op gebied van hygiëne en gezondheid der arbeiders in de mijnen, ondergrondse groeven en graverijen;
6° een door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin aangewezen en aan het Bestuur van de Volksgezondheid verbonden dokter;
7° een secretaris en een adjunct-secretaris.
Er zijn evenveel plaatsvervangende leden als er werkende leden, vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en van het Medisch Korps zijn.
De secretaris en de adjunct-secretaris worden benoemd door de Koning, evenals de werkende en de plaatsvervangende ledenvertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werkgevers, van de werknemers en van het Medisch Korps, welke worden gekozen uit door die organisaties overgelegde dubbele lijsten.
Het mandaat van de personen waarvan sprake in voorgaand lid duurt zes jaar, maar kan worden vernieuwd.
De in dit artikel bedoelde commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid moet worden goedgekeurd.
(Al de leden van de Commissie zijn stemgerechtigd, behalve de secretaris en de adjunct-secretaris. Het plaatsvervangend lid is alleen stemgerechtigd als hij een afwezig werkend lid vervangt.
De commissie beraadslaagt slechts geldig indien ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
Een advies wordt als geldig beschouwd wanneer het een opinie weergeeft die de gewone meerderheid van stemmen van de aan de bespreking deelnemende leden bekomt. In geval van staking van stemmen is die van de voorzitter doorslaggevend.) <KB 02-08-1968, art. 5>
<Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt dit artikel 107 bij BVE 1983-03-23/33, art. 3, 005, vervangen door de volgende bepaling :
Art. 107. <Zie nota's onder TITEL> De erkenningscommissie, waarin is voorzien in voorgaand artikel, is samengesteld als volgt:
(1° een voorzitter niet-ambtenaar en jurist met bijzondere kennis van het arbeidsrecht en gezondheidszorg en benoemd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;) <BVR 1998-09-29/35, art. 1, 065; Inwerkingtreding : 20-10-1998>
2° drie leden, voorgedragen door de representatieve werkgeversorganisaties;
3° drie leden, voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties;
4° drie leden-arbeidsgeneesheren, voorgedragen door de Vlaamse arbeidsgeneesherenorganisaties;
5° één arts, verbonden aan de administratie voor de gezondheidszorg, in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aangewezen door de Gemeenschapsminister belast met het gezondheidsbeleid;
6° één ambtenaar, verbonden aan de administratie economie en werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aangewezen door de Gemeenschapsminister belast met het werkgelegenheidsbeleid;
(7° één ambtenaar zonder stemrecht, aangewezen door de directeur-generaal van de administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, die het secretariaat waarneemt.) <BVR 1998-09-29/35, art. 1, 065; Inwerkingtreding : 20-10-1998>
De leden sub 2° tot en met 4° worden benoemd door de Vlaamse Executieve, op voorlegging door bedoelde organisaties van dubbele voordrachtlijsten. Voor elk van deze leden wordt volgens dezelfde procedure een plaatsvervanger aangewezen.
(Het mandaat van de leden vermeld onder het eerste lid sub 1° tot en met 6° duurt vier jaar, maar kan worden vernieuwd.) <BVR 1998-09-29/35, art. 1, 065; Inwerkingtreding : 20-10-1998>
De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op, dat door de Gemeenschapsminister, belast met het gezondheidsbeleid, moet worden goedgekeurd.>
<Bij BFG 1989-01-23/33, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 1989-03-24 wordt art. 107 voor de Franse gemeenschap vervangen door volgende bepalingen :
Art. 107. <Zie nota's onder TITEL> De Commissie voor de erkenning bedoeld bij vorig artikel is samengesteld zoals volgt :
1° vier leden gekozen op grond van hun bijzondere bevoegdheid inzake arbeidsgeneeskunde;
2° vier leden voorgesteld door de representatieve organisaties van de werkgevers;
3° vier leden voorgesteld door de representatieve organisaties van de werknemers;
4° de directeur-generaal van de Gezondheid van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of zijn vertegenwoordiger, die het voorzitterschap bekleedt en een ambtenaar van niveau 1 die deel uitmaakt van de Inspectie van de preventieve geneeskunde van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en die de prerogatieven van de voorzitter bij diens afwezigheid aanvaardt;
5° vijf leden arbeidsgeneesheren voorgesteld door de franstalige organisaties van de arbeidsgeneesheren;
6° de Executieve van het Waalse Gewest kan een ambtenaar aanwijzen die behoort tot de Algemene Directie van Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;
7° een lid gekozen op grond van zijn bijzondere bevoegdheid inzake beroepsziekten.
Een plaatsvervanger wordt aangewezen voor elk lid dat niet ambtenaar is.
Een ambtenaar van de Algemene Directie van de Gezondheid, aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid de gezondheid behoort, neemt het secretariaat waar.
Deze ambtenaar is niet stemgerechtigd.
De leden worden aangewezen door de Franse Gemeenschapsexecutieve, op voordracht van de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de gezondheid behoort.
Het mandaat duurt vier jaar; het is hernieuwbaar.
De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat goedgekeurd moet worden door de Minister van de Franse Gemeenschap, tot wiens bevoegdheid de gezondheid behoort.
De Commissie beraadslaagt slechts geldig indien ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
Een advies wordt als geldig beschouwd indien het de mening weergeeft die de eenvoudige meerderheid van stemmen heeft gekregen van de leden die aan de beraadslaging deelnemen.
In geval van staking, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.>
Art. 108. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> § 1. (De geneesheer-diensthoofd stelt een verslag op met betrekking tot de verstreken tijdspanne en dat betrekking heeft op inzonderheid de werkzaamheden van de dienst, de preventiemaatregelen die zijn aandacht hebben gewekt, de resultaten die hij heeft bereikt en de maatregelen die hij voorstelt.
Dit verslag stemt overeen met het door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid vastgestelde model, zowel wat de presentatie als de inhoud betreft.) <KB 1999-05-03/87, art. 36, 069; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
§ 2. (Indien de bevoegdheid van de bedrijfsgeneeskundige dienst in toepassing van de bepalingen van artikel 105, derde lid, werd uitgebreid tot andere ondernemingen, maakt de geneesheer-diensthoofd van de geneeskundige dienst, voor elk van de ondernemingen die hij, bedient een verslag op, in de zin van het in de voorgaande paragraaf, derde lid, bedoelde, uitsluitend betreffende die onderneming.
Dat verslag wordt gestuurd naar de onderneming die het betreft ten behoeve van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen of bij ontstentenis ervan, naar haar dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen.
De leden van dat comité of het hoofd van die dienst ontvangen dat verslag binnen dezelfde termijn en met hetzelfde doel als voorzien in de voorgaande paragraaf.
In diezelfde onderneming wordt het comité of de bovenbedoelde dienst, al naargelang van het geval, betrokken bij de werkzaamheden van de geneeskundige dienst.) <KB 02-08-1968, art. 7>
Art. 109. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 110. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 2002-02-20/33, art. 34, 070; Inwerkingtreding : 31-12-2001>
Art. 111. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 112. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 113. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 114. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 115. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Elke klacht met betrekking tot beroepsfouten die de arbeidsgeneesheer worden aangewreven zal worden medegedeeld aan de hoofdgeneesheer-directeur van de arbeid die, na onderzoek waarbij de klacht gegrond werd bevonden, de Orde der Geneesheren ervan zal in kennis stellen.
Art. 116. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>skundige dienst of diensten.
Art. 116bis. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 116ter. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 117. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De arbeidsgeneesheren moeten hun functies persoonlijk uitoefenen. Benevens de opdrachten waarvoor zij krachtens de bepalingen van de artikelen 147septies tot 148 moeten instaan, moeten zij zich persoonlijk, of met de hulp van bevoegde medewerkers, belasten met de onder artikel 125, § 1, 1°, voorgeschreven algemene nasporingen; het algemeen klinisch onderzoek voorzien onder artikel 128bis, eerste lid, en tevens met de inentingen en nieuwe inentingen die, in toepassing (van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk), moeten worden verricht. <KB 1996-08-04/07, art. 83, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Indien de arbeidsgeneesheren zich niet persoonlijk belasten met de bijzondere onderzoekingen met de radiologische onderzoekingen waarvan sprake in de artikelen 125 en 128bis, moeten zij erover waken dat ze te gepasten tijde worden verricht door dokters, medische organismen of medische laboratoria, die hun, met hun akkoord, door de werkgever of door de bestuursraad van de interbedrijfsgeneeskundige diensten werden aangewezen.
Art. 118. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Wanneer een arbeidsgeneesheer zijn functies om reden van verlof, van ziekte, van ongeval of van enige andere oorzaak moet onderbreken en de dienst waaraan hij verbonden is bijgevolg onmogelijk nog zijn verplichtingen kan nakomen, door het feit dat de in deze afdeling voorgeschreven medische onderzoekingen niet binnen de voorziene tijdsspanne kunnen worden uitgevoerd, moet de werkgever of de bestuursraad van de interbedrijfsgeneeskundige dienst, al naargelang van het geval, die dokter voorlopig vervangen.
Voor zover het ingevolge de omstandigheden noodwendig is moet de geneesheer-plaatsvervanger om aan de voorschriften van artikel 111 te voldoen, bijzondere titels voeren die minstens die van de afwezige dokter waard zijn.
Om de toepassing van de bepalingen van dit artikel zoveel mogelijk te vergemakkelijken, moet elke arbeidsgeneesheer trachten de werkgever of de raad van beheer van de interbedrijfsgeneeskundige dienst, al naargelang van het geval, dokters aan te wijzen die hem, rekening houdend met hogerbedoelde voorschriften, wanneer zulks nodig is op bevredigende wijze kunnen vervangen. Die dokters moeten aan andere arbeidsgeneeskundige diensten verbonden zijn of een der in artikel 112, vijfde lid, bedoelde diploma's bezitten. De arbeidsgeneesheer laat aan de werkgever of bovenbedoelde raad de naam, voornaam, adres en telefoonnummer van die dokters kennen.
Art. 119. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 120. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De vestiging, inrichting, uitrusting en de werking van de arbeidsgeneeskundige dienst moeten aan volgende voorwaarden voldoen:
1° Bedrijfsgeneeskundige dienst:
Deze dienst wordt ondergebracht in lokalen die uitsluitend tot dat doel zijn voorbehouden, die gevrijwaard zijn voor elke schadelijke invloed (rook, stof, uitwasemingen, trillingen, enz.) en die op zulke manier zijn ingericht dat geen enkel geluid de medische onderzoekingen kan storen.
Die lokalen moeten op zijn minst bestaan in een wachtzaal, kleedhokjes, een rustkamer, een lokaal voorbehouden voor het secretariaat, voor het archief, enz., en tevens een verbandzaal indien de zorgen aan de door ongeval getroffenen in bedoelde dienst worden verstrekt.
Zij moeten goed verlicht, goed verlucht en voorzien zijn van een verwarmingssysteem dat toelaat in elk seizoen een voldoende hoge temperatuur te houden.
Een kamerthermometer moet blijvend geplaatst zijn op zijn minst in elk lokaal waar de werknemers zich moeten verkleden, moeten onderzocht of verzorgd worden.
De lokalen moeten voorzien zijn van al het nodige materieel dat bij het doel waartoe zij dienen te pas komt.
Een drinkwatervoorziening, koud en warm, moet in elk medisch kabinet en in elke verbandzaal voorhanden zijn.
De dienst moet voorzien zijn van een telefoonpost waarmee verbindingen met het openbaar net mogelijk zijn.
Het aan de dienst verbonden personeel moet beschikken over volgens dezelfde regels ingerichte en aan dezelfde eisen beantwoordende gezondheidsinrichtingen (kleedplaats, lavabo's, refter, privaten) als deze voorzien in de artikelen 73 tot 103 van dit reglement. Bij de privaten moeten wasbekkens met stromend water voorzien van handdoeken en zeep, ingericht zijn. Er moeten ten minste evenveel wasbekkens als privaten zijn.
De te onderzoeken personen moeten eveneens beschikken over op dezelfde manier ingerichte, uitsluitend te hunnen gebruike bestemde en volledig per kunne van elkaar gescheiden privaten, tenzij die personen toegang kunnen hebben tot dicht genoeg gelegen en aan de in bovengenoemde artikelen die er betrekking op hebben gestelde eisen beantwoordende sanitaire inrichtingen bestemd voor het personeel van de onderneming.
Een medische uitrusting van goede kwaliteit moet ter beschikking van de arbeidsgeneesheren worden gesteld. Dat moet deze laatsten toelaten de onderzoekingen die ze moeten verrichten naar behoren, volgens de gebruikelijke methoden, uit te voeren. Indien een micriscoop voorzien is moet het bij voorkeur een van binoculair type zijn.
Bijlage I van deze afdeling verstrekt de minimumlijst van het materieel dat nodig is om de in artikel 125, § 1, 1°, voorziene algemene onderzoekingen uit te voeren.
(Indien verschillende dokters verbonden zijn aan de arbeidsgeneeskundige dienst en zij tegelijkertijd onderzoekingen moeten uitvoeren, moet ieder van hen beschikken over een afzonderlijk kabinet, voorzien van de nodige medische uitrusting voor bovengenoemde onderzoeken, alsook over het nodige meetmaterieel voor het toezicht op de hygiënische arbeidsvoorwaarden.) <KB 20-05-1980, art. 6>
2° Interbedrijfsgeneeskundige dienst:
Deze dienst moet op alle punten beantwoorden aan dezelfde voorwaarden als deze die in bovenstaande 1° worden gesteld voor de bedrijfsgeneeskundige dienst.
De medische onderzoekingen mogen evenwel plaats hebben:
hetzij in een gemeen centrum voor alle of voor sommige der aangesloten ondernemingen;
hetzij in de aangesloten ondernemingen, indien deze laatste het wensen en indien het mogelijk is er de onderzoekingen uit te voeren onder voorwaarden die elke wenselijke waarborg bieden.
a) Ingeval de onderzoekingen gebeuren in een gemeenschappelijk centrum:
Dit centrum moet gevestigd, ingericht en uitgerust zijn onder dezelfde voorwaarden als deze voorzien in 1° hierboven voor de bedrijfsgeneeskundige dienst.
Wanneer de bevoegdheid van de interbedrijfsgeneeskundige dienst zich uitbreidt tot geografisch zeer verspreide of afgezonderde bedrijven, richt die dienst, indien nodig, verschillende onderzoekingscentra op en dit op zodanig gekozen plaatsen dat de betrokken werknemers er niet overdreven veel tijd moeten over doen om er te komen.
b) Ingeval de onderzoekingen gebeuren in de aangesloten ondernemingen:
De werkgever moet ten minste twee lokalen van voldoende afmetingen ter beschikking stellen van de arbeidsgeneesheer: het eerste om te dienen als wachtzaal, het tweede als medisch kabinet.
Het secretariaat zal op zulke manier worden waargenomen dat het alle gewenste waarborgen biedt inzake discretie.
Een bijkomend lokaal, speciaal ten gebruike van het secretariaat moet worden ingericht indien de onderneming gewoonlijk minstens vijftig werknemers telt.
Die lokalen en elke inrichting die erbij behoort moeten volledig beantwoorden aan de bepalingen van 1° hierboven betreffende deze die tot hetzelfde doel dienen.
In het medisch kabinet moet al het nodige materieel voor die onderzoekingen voorhanden zijn.
Dit materieel mag gemeenschappelijk gebruikt worden door de betrokken ondernemingen en telkens ter plaatse gebracht worden door toedoen van de geneeskundige dienst waarbij die ondernemingen zijn aangesloten.
De onderneming moet evenwel bovenbedoelde lokalen en materieel niet ter beschikking stellen van de arbeidsgeneesheer indien die onderzoekingen even doeltreffend kunnen worden verricht in een dispensariumwagen die voorzien is van materieel en die beantwoordt aan de door de (Minister van Tewerkstelling en Arbeid) vastgestelde voorwaarden. <KB 02-08-1968, art. 11>
Zohaast de onderzoekingen gedaan zijn moeten de medische dossiers der werknemers waarvan sprake in artikel 146quinquies opnieuw op hun plaats in het centrum van de interbedrijfsgeneeskundige dienst worden teruggebracht. Ze mogen niet in de bij die dienst aangesloten ondernemingen gelaten worden.
In alle om het even welke onder deze bepalingen vallende lokalen en in alle inrichtingen die erbij behoren, moeten de verwarmingstoestellen met brandstof beantwoorden aan de in artikel 65, eerste lid, van dit reglement gestelde eisen.
Art. 120bis. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 2002-02-20/33, art. 34, 070; Inwerkingtreding : 31-12-2001>
Art. 120ter. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 121. <Zie nota's onder TITEL> <KB 02-08-1968, art. 12> § 1. (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
§ 2. De hoofdgeneesheer van de bedrijfsgeneeskundige dienst die in toepassing van artikel 105, derde lid, optreedt voor een zeker aantal ondernemingen, moet een afzonderlijk activiteitsverslag opmaken voor elk van die ondernemingen.
De inhoud van dat document die zich bepaalt bij de door de geneeskundige dienst in de betrokken onderneming gevoerde activiteiten, wordt voorgelegd aan haar comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen, of, bij ontstentenis, aan het hoofd van de dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen.
§ 3. De geneesheer-directeur van de interbedrijfsgeneeskundige dienst maakt, bovendien, een afzonderlijk activiteitsverslag op voor elke aangesloten onderneming die ten minste vijftig werknemers te werk stelt.
De inhoud van dat document, die zich bepaalt bij de door de geneeskundige dienst in de betrokken onderneming gevoerde activiteiten, wordt voorgelegd aan haar comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen.
Art. 122. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 123. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De prestaties van de arbeidsgeneeskundige diensten en de bezoeken die de werknemers aan die diensten moeten brengen in toepassing van de bepalingen van deze afdeling, mogen voor de werknemers geen enkele uitgave met zich brengen.
(Deze laatsten worden aan de medische onderzoeken, inentingen, nieuwe inentingen of andere aanvullende proeven of testen onderworpen tijdens de gewone werkuren. De hieraan bestede tijd wordt als arbeidstijd bezoldigd.
Zal als nietig beschouwd worden elke oproeping, gericht aan een werknemer, om te verschijnen voor een arbeidsgeneeskundige dienst hetzij buiten zijn gewone arbeidstijd, hetzij in de loop van een periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan met betrekking tot bepaalde categorieën van werknemers afwijkingen voorzien op bovenvermelde verbodsbepaling na vooraf het advies van het bevoegde paritair comité te hebben ingewonnen.) <KB 1981-05-15/30, art. 1 , 002>
Onverminderd de bepalingen van artikel 133, 3°, betreffende het voortgezet medisch toezicht over de werknemers die aan ioniserende stralingen zijn blootgesteld geweest, vallen de uit de organisatie, het bestuur en de werking van bovenbedoelde diensten voortvloeiende kosten ten laste van de onderneming.
Nochtans, en voor zover zij niet moeten worden verricht in toepassing van de bepalingen van bijlage II van deze afdeling, kan men bekomen dat de radiologische onderzoekingen der borstorganen van de personen die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt gratis worden verricht door het Belgisch Nationaal Werk voor Tuberculosebestrijding of door de met dat doel door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin erkende radiologische diensten.
Onderafdeling II _ Medisch toezicht over de werknemers <KB 10-04-1974, art. 1>
Algemene bepalingen _ <KB 10-04-1974, art. 1>
Art. 123bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 10-04-1974, art. 1> Om zijn beslissingen aangaande de gezondheidstoestand van iedere te onderzoeken persoon te staven en de toepassing van individuele en collectieve beschermingsmaatregelen ten gunste van deze laatste voor te stellen, moet de arbeidsgeneesheer de resultaten van zijn geneeskundig onderzoek in samenhang brengen met de besluiten van de studie van de werkpost, die belanghebbende bezet of zal bezetten.
A. _ Medische onderzoekingen.
(opschrift opgeheven) <KB 28-11-1978, art. 1>
Art. 124. <Zie nota's onder TITEL> <KB 28-11-1978, art. 1> § 1. Zijn verplicht zich aan de geneeskundige onderzoekingen te onderwerpen:
1° de werknemers blootgesteld aan een risico van beroepsziekten veroorzaakt door een van de in de bijlage 2 van deze afdeling vermelde agentia;
2° de werknemers die een veiligheidspost bekleden.
Onder veiligheidspost wordt verstaan elke betrekking die het besturen omvat van motorvoertuigen, kranen, rolbruggen, hijswerktuigen, van welke aard ook, machines waarmee gevaarlijke installaties of toestellen in werking worden gesteld, in zover het besturen van die tuigen, machines of installaties de veiligheid van de werkgezellen van met deze post beklede werknemer in gevaar kan brengen;
3° de werknemers die, hoofdens hun beroepsbezigheid, rechtstreeks in contact komen met voedingswaren of -stoffen, om het even of deze waren of stoffen bestemd zijn voor de verkoop of voor consumptie ter plaatse door de cliëntele of door het personeel van de onderneming;
4° de minder-validen die de werkgever moet in dienst nemen in uitvoering van artikel 21, § 1, van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen;
5° (de jongeren op het werk zoals bedoeld bij artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de jongeren op het werk;) <KB 1999-05-03/38, art. 13, 1°, 068; Inwerkingtreding : 13-06-1999>
(6° de werknemers die werken in arbeidsomstandigheden waardoor zij blootgesteld worden aan beroepsgebonden uitwendige belasting en die zijn gedefinieerd in bijlage IIbis van deze afdeling.) <KB 1993-08-27/31, art. 9, 047; Inwerkingtreding : 31-12-1992>
§ 2. Voor de bepaling van de risico's die voor de werknemers bedoeld in § 1, 1° tot 3°, tot de geneeskundige onderzoekingen verplichten wordt de volgende procedure in acht genomen:
a) de werkgever maakt een inventaris op:
1) van de werkzaamheden die in zijn onderneming worden uitgevoerd en van de produkten die er gebruikt worden en waarvan hij vermoedt dat zij schadelijke uitwerking hebben te wijten aan een of meer van de in de bijlage 2 van deze afdeling vermelde agentia;
2) van de voertuigen, tuigen, installaties of machines waarvan het gebruik een zelfs potentieel gevaar inhoudt voor de veiligheid van de op deze plaatsen tewerkgestelde werknemers;
3) van de plaatsen waar voedingswaren of -stoffen door menselijk contact kunnen worden bezoedeld of besmet.
b) vervolgens gaat hij over tot volgende bewerkingen:
1) hij maakt een opgave van de verschillende risico's van beroepsziekten, hergroepeert ze per werkpost en maakt de lijst op van die posten met vermelding voor elk van die posten van de verschillende risico's die ermee samengaan;
2) vertrekkend van het materieel, geinventariseerd overeenkomstig de onder a) 2, bepaalde procedure onderzoekt hij de toestand van de voor de besturing van deze tuigen of machines aangewezen persoon of personen en stelt hij een lijst op van die werkposten die als veiligheidsposten moeten worden beschouwd;
3) in voorkomend geval maakt hij de lijst op van de werkposten waar de werknemers voedingswaren of -stoffen kunnen bezoedelen of besmetten.
Hierna verenigt hij de drie bovengenoemde lijsten tot één enkele lijst van de werkposten waaraan risico's zijn verbonden, "lijst van de risicoposten" genoemd. Voor elke op deze lijst opgenomen post wordt opgegeven welke verschillende risico's eraan verbonden zijn.
c) de lijst van de risicoposten wordt door de werkgever medegedeeld aan de arbeidsgeneesheer. Deze laatste onderzoekt deze lijst en maakt van zijn bevindingen een schriftelijk verslag dat hij aan de werkgever toestuurt, hetzij na een onderzoek van de toestand ter plaatse, hetzij wanneer hij kennis heeft van de werkposten, voor zover het laatste schriftelijk verslag over zijn bevindingen ter plaatse niet ouder is dan twaalf maanden;
d) de lijst van de risicoposten vervolledigd door het verslag van de arbeidsgeneesheer wordt voor advies voorgelegd aan het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis ervan, aan de syndicale afvaardiging.
§ 3. De werkgever is ertoe gehouden elke persoon die kandidaat is voor een dezer risicoposten aan een medisch onderzoek bij aanwerving te onderwerpen.
Deze verplichting geldt eveneens voor de (in § 1, 4° en 5° bedoelde personen). <KB 1999-05-03/38, art. 13, 2°, 068; Inwerkingtreding : 13-06-1999>
(Deze verplichting wordt herhaald voor elke aanstelling van aan ioniserende straling blootgestelde personen en werknemers in de inrichtingen van klasse I, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen.) <KB 1990-12-05, art. 2, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
De beslissing van de arbeidsgeneesheer inzake het geneeskundig onderzoek bij de aanwerving moet worden genomen vóór de indiensttreding van betrokkene. Zij mag worden uitgesteld tot veertien dagen na de indiensttreding voor de werknemers wier arbeidsovereenkomst zich over een langere looptijd van deze tijdsspanne uitstrekt.(Dit uitstel wordt niet toegestaan ingeval het gaat om aan ioniserende straling blootgestelde personen en werknemers.) <KB 1990-12-05/30, art. 2, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
§ 4. De werkgever is verplicht aan de periodieke onderzoekingen te onderwerpen en, in voorkomend geval, aan de onderzoekingen bij werkhervatting, elke werknemer tewerkgesteld op een risicopost evenals de werknemers bedoeld in § 1, 4° en 5°. Met dat doel:
a) maakt hij de naamlijst op van degenen die werken op een dezer risicoposten en duidt naast de naam van elke werknemer de reeks aan van de risico's die aan deze post verbonden zijn;
b) de werkgever vervolledigt deze naamlijst met de namen van de (in § 1, 4° en 5°, bedoelde personen). <KB 1999-05-03/38, art. 13, 3°, 068; Inwerkingtreding : 13-06-1999>
Deze lijst wordt bijgewerkt naar gelang van de evolutie van de risico's en van de werknemers die eraan blootgesteld worden evenals van de indienstneming en het vertrek van (in § 1, 4° en 5°, bedoelde personen). <KB 1999-05-03/38, art. 13, 3°, 068; Inwerkingtreding : 13-06-1999>
(§ 5. De werkgever is ertoe gehouden elke in § 1, 6°, bedoelde werknemer te onderwerpen aan een beoordeling van zijn gezondheid op het ogenblik van zijn indiensttreding en telkens wanneer een werknemer ingevolge een werkverandering aan dergelijke belasting wordt blootgesteld, en, in voorkomend geval, aan de periodieke onderzoeken en de onderzoeken bij werkhervatting. Te dien einde :
a) stelt hij een inventaris op van de arbeidsomstandigheden waardoor blootstelling optreedt aan beroepsgebonden uitwendige belasting en die zijn bepaald in bijlage IIbis van deze afdeling;
b) stelt hij een naamlijst op van de werknemers waarbij hij naast elke naam de arbeidsomstandigheden vermeldt.
Deze lijst wordt bijgewerkt naar gelang van de ontwikkeling van de arbeidsomstandigheden en de bezetting van de tewerkgestelde werknemers.) <KB 1993-08-27/31, art. 9, 047; Inwerkingtreding : 31-12-1992>
1. _ Onderzoek bij aanwerving. <KB 28-11-1978, art. 2>
Art. 125. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> § 1. Het geneeskundig onderzoek bij indienstneming moet ten minste bestaan in:
1° volgende algemene nasporingen:
a) een anamnese met betrekking tot de beroeps- en de geneeskundige antecedenten.
(Voor de personen die tewerkgesteld zullen worden in een functie of op een plaats die zich in de lijst bevindt van de risicoposten bedoeld in artikel 124, § 2, moet deze anamnese het mogelijk maken het bij artikel 146quinquies voorgeschreven medisch dossier op te maken of te vervolledigen.
Voor de personen die blootgesteld zullen worden aan het risico van ioniserende straling, moet deze anamnese het bovendien mogelijk maken de voorgaande uitwendige en inwendige blootstellingen en besmettingen op te zoeken en na te gaan.) <KB 1990-12-05, art. 3, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
b) het meten van de gestalte, het gewicht, de borstomtrek bij in- en bij uitademing, het tellen van de polsslag, het meten van de bloeddruk, van de gezichtsscherpte van elk der ogen, van de gehoorscherpte aan de linker- en de rechterkant;
c) het gebruikelijk klinisch onderzoek van de algemene gezondheidstoestand en van de verschillende systemen en organen, inbegrepen de huid, de tanden, de mondholte en de neuskeelholte;
d) de opsporing van de misvormingen;
e) de opsporing van albumine en van suiker in de urine;
f) de opsporing der contra-indicaties met betrekking tot de aangevraagde post;
2° al naargelang van het geval, de in bijlage II van deze afdeling voorziene bijzondere medische onderzoekingen wanneer het personen betreft die zullen worden blootgesteld aan risico voor in die bijlage bedoelde beroepsziekten.
(De bijzondere onderzoekingen moeten bestaan in opsporingstesten van biochemische, hematologische of organische letsels en van functionele onderzoekingen (longen, nieren, lever). De aard van die onderzoekingen wordt vermeld in de lijsten opgenomen in genoemde bijlage. Het aangeduide onderzoek mag vervangen worden door ieder ander, dat qua gevoeligheid dezelfde waarborgen biedt.
Voor het bepalen van deze onderzoekingen houdt de arbeidsgeneesheer rekening met de gezondheidstoestand en de antecedenten van de werknemer, de aard en de belangrijkheid van het risico, alsmede de wijze waarop de ziekteverwekkende agens wordt opgenomen.) <KB 10-04-1974, art. 4>
§ 2. (Het medisch onderzoek bij indienstneming mag worden aangevuld met het radiologisch onderzoek van de borstorganen indien de arbeidsgeneesheer het nuttig oordeelt. Dit radiologisch onderzoek is inzonderheid aangewezen niet alleen wanneer een van de verschillende aandoeningen wordt vastgesteld of vermoed die in de regel tot een dergelijk onderzoek aanleiding geven, maar ook telkens als de anamnese aantoont dat de betrokken persoon voordien een beroep heeft uitgeoefend dat risico voor pneumoconiosis bood.
Het hierboven bedoelde radiologisch onderzoek bestaat in een radioscopie of in een radiofotografie of, indien nodig, in een radiografie van groot formaat, behalve wanneer de bepalingen van onderhavige afdeling de toe te passen techniek bepalen.
In de mate van het mogelijke moeten, eerder dan de radioscopie, de twee andere technieken worden toegepast.) <KB 1984-11-22/31, art. 1, 009>
§ 3. De arbeidsgeneesheer mag nochtans, wanneer hij het gepast oordeelt, de personen die onlangs de in de voorgaande paragrafen voorgeschreven medische nasporingen ondergingen van alle of van een gedeelte ervan ontslaan mits:
1° hij in kennis werd gesteld van de uitslagen van die nasporingen;
2° rekening houdend met de leeftijd van die personen en van de risico's voor beroepsziekte die de verrichtingen waaraan zij zullen worden te werk gesteld eventueel bieden, de tijdsspanne die verstreken is sinds die nasporingen werden verricht, niet groter is dan het tijdsverloop tussen de periodieke onderzoekingen waaraan de werknemers van dezelfde leeftijd of die aan dezelfde risico's zijn blootgesteld krachtens artikel 128, zijn onderworpen.
Met het oog op deze eventuele vrijstelling mag de arbeidsgeneesheer niet nalaten er bij deze personen navraag naar te doen of, naar aanleiding van het werk dat zij vroeger verrichten in een andere onderneming, niet reeds een medisch dossier op hun naam werd opgemaakt. Indien dat dossier bestaat moet de arbeidsgeneesheer erom verzoeken dat het naar zijn eigen dienst zou worden overgemaakt tenzij het het ongelegen oordeelt.
Indien de arbeidsgeneeskundige dienst die het dossier in bezit heeft verkiest het te houden, verzoekt de arbeidsgeneesheer die dienst er, in voorkomend geval, om hem, overeenkomstig de bepalingen van artikel 146septies, al de stukken van dat dossier die hij verlangt in te kijken, te lenen of hem er afschrift van te bezorgen.
Indien bedoeld dossier evenwel een werknemer betreft die is blootgesteld geweest aan ioniserende stralingen en die opnieuw aan zulke stralingen zal worden blootgesteld, moet de arbeidsgeneesheer er steeds voor zorgen dat zijn dienst zo vlug mogelijk in bezit geraakt van de in artikel 146septies, vierde lid, bedoelde (blootstellings- en ontsmettingstabel) of van een afschrift van (dit document.) <KB 1991-09-18/31, art. 1, 035; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
Bij het toepassen van de bepalingen van deze paragraaf moet de arbeidsgeneesheer zich vooral hoeden voor het nodeloos overdoen van radiologische onderzoekingen.
Art. 126. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> (Aan iedere persoon die ertoe gehouden is zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek bij indienstneming, aan een beoordeling van de gezondheid voorafgaand aan een tewerkstelling op een arbeidspost met blootstelling aan beroepsgebonden uitwendige belasting, aan een onderzoek bij werkhervatting, aan een onderzoek in het raam van de moederschapsbescherming, of die aan een andere post wordt verbonden of die om een spontane raadpleging vraagt, overhandigt de werkgever, ten behoeve van de arbeidsgeneesheer, een formulier "Verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers" overeenkomstig het model in bijlage III bij deze afdeling.) <KB 1996-07-05/37, art. 1, 058; Inwerkingtreding : 19-08-1996>
(Twee leden opgeheven.) <KB 1990-12-05/30, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
De werkgever vult (bovenbedoelde formulier) in door er nauwgezet, duidelijk leesbaar en nauwkeurig al de verlangde aantekeningen op aan te brengen, opdat de arbeidsgeneesheer juist en volledig zou ingelicht zijn nopens de aard van de werkpost die bestemd is voor de betrokken persoon. <KB 1990-12-05/30, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
(Dit document wordt toegevoegd aan) het dossier van die persoon dat de arbeidsgeneesheer moet opmaken in toepassing van artikel 146quinquies. <KB 1990-12-05/30, art. 4, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
(.....) <KB 1982-02-10/01, art. 1, 003>
Art. 127. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-4-1965, art. 2> De werknemers die in eenzelfde onderneming aan een andere post worden verbonden moeten, zonder verwijl, naar de arbeidsgeneesheer worden verwezen indien zij, ingevolge die werkverandering:
(hetzij worden blootgesteld aan een risico dat nog niet is vermeld naast hun naam in de naamlijst bedoeld in artikel 124, § 4, eerste lid;) <KB 28-11-1978, art. 3>
hetzij aan ernstiger risico's dan voordien worden blootgesteld;
hetzij, (ingeval het risico's voor blootstelling aan) ioniserende stralingen (...), betreft, aan risico's van een andere aard worden blootgesteld; <KB 1990-12-05/30, art. 5, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991> <KB 1997-04-25/55, art. 32, 7°, 062; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
(hetzij de inenting tegen tuberculose moeten ondergaan die is voorgeschreven in het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan bilogische agentia op het werk.) <KB 1996-08-04/07, art. 84, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
(De werkgever moet de arbeidsgeneesheer al de nuttige aanwijzingen verstrekken met betrekking tot de nieuwe arbeidsomstandigheden van die werknemers.) <KB 1996-07-05/37, art. 2, 058; Inwerkingtreding : 19-08-1996>
De medische onderzoekingen die in uitvoering van dit artikel gebeuren worden gelijkgesteld met medische onderzoekingen bij indienstneming en geven aanleiding tot toepassing van artikel 125.
2. Periodieke onderzoekingen.
Art. 128. <Zie nota's onder TITEL> <KB 1993-08-27/31, art. 10, 047; Inwerkingtreding : 31-12-1992> Voor de werknemers die in arbeidsomstandigheden zullen moeten werken waardoor zij worden blootgesteld aan beroepsgebonden uitwendige belasting, bedoeld in bijlage IIbis van deze afdeling, moet het onderzoek bij indienstneming bestaan in een beoordeling van de gezondheidstoestand.
Die beoordeling omvat een geneeskundig onderzoek dat erop gericht is na te gaan of de werknemers geschikt zijn de taak uit te voeren. Zij geeft geen aanleiding tot het toepassen van artikel 125.
(De werkgever geeft aan de arbeidsgeneesheer alle nuttige aanwijzingen betreffende de arbeidsomstandigheden van die werknemers.) <KB 1996-07-05/37, art. 3, 058; Inwerkingtreding : 19-08-1996>
Art. 128bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Het periodiek geneeskundig onderzoek moet bestaan in een algemeen klinisch onderzoek, zoals voorzien in artikel 125, § 1, 1°, en zal eenmaal per jaar plaats hebben indien de werknemer ten minste de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en tweemaal per jaar indien hij die leeftijd niet heeft bereikt.
(Voor de werknemers blootgesteld aan een risico voor beroepsziekten, dient het jaarlijks algemeen klinisch onderzoek volgens het geval te worden aangevuld met de bijzondere onderzoekingen voorzien in de bijlage II van deze afdeling.
De periodieke geneeskundige onderzoekingen voorzien tussen de jaarlijkse klinische onderzoekingen, moeten integendeel gerichte geneeskundige onderzoekingen zijn, ten einde na te gaan of de bedreigde organen en functies niet aangetast zijn.
De gerichte geneeskundige onderzoekingen komen erop neer één of meer hierboven voorziene speciale onderzoekingen uit te voeren of bestaan in een klinisch onderzoek, aangepast om een bijzonder risico te ontdekken.
Indien een gericht geneeskundig onderzoek de arbeidsgeneesheer ertoe noopt vast te stellen dat het niet aangewezen is een werknemer op zijn post te behouden, wordt dit onderzoek aangevuld met een algemeen klinisch onderzoek, alvorens de arbeidsgeneesheer zijn beslissing dienaangaande treft.) <KB 10-04-1974, art. 9>
(Voor de werknemers die worden blootgesteld aan lawaai met een intensiteit tussen 85 en 90 dB(A), wordt het periodiek medisch onderzoek en het periodiek onderzoek van de gehoorfunctie ten minste om de drie jaar herhaald.) <KB 1991-09-26/38, art. 2, 036; Inwerkingtreding : 1991-11-14>
(Voor de werknemers die tegelijkertijd in contact komen met voedingswaren of -stoffen die meteen en ter plaatse worden gebruikt alsmede met de clientele en met de consumenten moet het periodiek medisch onderzoek in elk geval eenmaal per jaar een radiologisch onderzoek van de borstorganen omvatten.) <KB 1984-11-22/31,art. 2,1°, 009>
(Voor de werknemers van minder dan 21 jaar alsmede voor de werknemers die rechtstreeks in contact komen met voedingswaren of -stoffen en die niet onder de toepassing vallen van het voorgaande lid, moet het periodiek medisch onderzoek in elk geval eenmaal per jaar de uitvoering van tuberculinetests omvatten. In geval van virage van deze tests moet gedurende de volgende vijf jaar het periodiek medisch onderzoek jaarlijks een radiologisch onderzoek van de borstorganen omvatten.) <KB 1984-11-22/31, art. 2, 2°, 009>
(.....) <KB 1984-11-22/31, art. 2, 3°, 009>
Art. 129. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Indien zij het, hetzij omwille van de gezondheidstoestand van de betrokkenen, hetzij omwille van hun bijzondere werkvoorwaarden, hetzij wegens incidenten van medische aard die zich in het bedrijf voordeden, nuttig achten, mogen de arbeidsgeneesheren het periodiek medisch onderzoek verrichten na verloop van kortere tijd dan bepaald in artikel 128bis of in bijlage II van deze afdeling.
Bovendien moeten de werknemers die door een beroepsziekte zijn aangetast waarvan de diagnose niet voldoende kan worden opgemaakt aan de hand van de in de bovengenoemde artikel of bijlage bepaalde middelen, zich aan elk bijkomend medisch onderzoek onderwerpen dat door de arbeidsgeneesheer als volstrekt nodig wordt aangezien.
De in de twee voorgaande leden voorziene maatregelen moeten eveneens worden toegepast op verzoek van de geneesheren-arbeidsinspecteurs.
(Daarentegen mogen deze ambtenaren de arbeidsgeneesheren toestaan de gerichte, periodieke geneeskundige onderzoekingen voorzien tussen de jaarlijkse klinische onderzoekingen, niet uit te voeren, wanneer deze geneesheren hun bewijzen dat er geen risico bestaat, door de resultaten te tonen, hetzij van fysische of klinische metingen uitgevoerd in de werkplaatsen, hetzij van blootstellingstesten toegepast op de betrokken werknemers. Deze metingen en deze testen zullen herhaald worden met dezelfde frequentie als die bepaald voor de uitvoering van de periodieke geneeskundige onderzoekingen. De fysische en klinische metingen zullen erin bestaan het risico te identificeren en zijn belangrijkheid te schatten, inzonderheid in het kader van het toezicht op de atmosfeer der werkplaatsen opgelegd inzake de strijd tegen de hinder, voorzien bij de bepalingen van artikel 148decies, 2, van dit reglement.
De blootstellingstesten bestaan erin de aanwezigheid en de hoeveelheid vergift op te zoeken in het organisme beschouwd als element voor het opnemen van de blootstelling.
De beslissingen die getroffen worden in toepassing van de bepalingen van dit artikel, moeten medegedeeld worden aan het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen, of bij ontstentenis van dit comité, aan de vakbondsafvaardiging.) <KB 10-04-1974, art. 10>
Art. 130. <Zie nota's onder TITEL> Voor de werknemers die reeds zijn te werk gesteld de dag dat de bepalingen van deze afdeling op hen van toepassing worden en die dus niet aan het medisch onderzoek bij indienstneming zoals voorgeschreven onder artikel 124 werden onderworpen, moet het eerste periodiek onderzoek uiterlijk gebeuren binnen de zes op die dag volgende maanden.
Indien die arbeiders echter tot op bovengemelde dag het voorwerp hebben uitgemaakt van de gezondheidscontrole voorgeschreven door de vroegere bepalingen van deze afdeling en zij, in toepassing van die bepalingen, werden onderworpen aan medische onderzoekingen van dezelfde aard als het periodiek onderzoek waaraan zij overeenkomstig artikel 124, § 4 moeten worden onderworpen, moeten de voor de uitvoering van dit periodiek onderzoek in acht te nemen tijdsspanne gerekend worden van de datum af waarop het laatste der bovenbedoelde medische onderzoekingen werd uitgevoerd. <KB 28-11-1978, art. 5 en 6> |3. Onderzoeking bij werkhervatting.
Art. 131. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Na een afwezigheid van ten minste vier weken te wijten aan een om het even welke ziekte of ongeval, of om reden van een bevalling, moeten de in (artikel 124, § 4) bedoelde werknemers aan een medisch onderzoek bij werkhervatting worden onderworpen. <KB 28-11-1978, art. 5 en 6>
De arbeidsgeneesheren mogen evenwel tot dat onderzoek overgaan na een afwezigheid van kortere duur, telkens zij het nodig oordelen wegens de aard van de ziekte of van het ongeval die er oorzaak van was dat betrokkene van het werk afwezig bleef.
Dit onderzoek moet zohaast mogelijk gebeuren en uiterlijk acht dagen na de werkhervatting. Het moet de arbeidsgeneesheren toelaten zich ervan te vergewissen of de betrokkene steeds geschikt zijn om het werk dat ze voordien verrichten voort te zetten en, in tegenovergesteld geval, hun alsmede hun werkgever raad te verstrekken omtrent de maatregelen voor wederaanpassing of voor werkverandering die hun noodzakelijk schijnen.
3bis. Spontane raadplegingen <KB 10-04-1974, art. 11>
Art. 131bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 10-04-1974, art. 11> Ieder werknemer al of niet onderworpen aan periodieke geneeskundige onderzoekingen, mag zonder verwijl de arbeidsgeneesheer raadplegen aangaande symptomen van ongesteldheid die hij toeschrijft aan zijn arbeidsvoorwaarden.
(Dit onderzoek wordt bekrachtigd door een beslissing van de arbeidsgeneesheer, die alle gevolgen verbonden aan het medisch toezicht inhoudt.) <KB 1992-09-14/36, art. 5, 041; Inwerkingtreding : 1992-12-31>
Art. 131ter. <Zie nota's onder TITEL> <ingevoegd bij KB 1992-09-14/36, art. 6, 041; Inwerkingtreding : 1992-12-31> Elke werknemer, die het wenst, wordt op gezette tijden in de gelegenheid gesteld zich medisch te laten onderzoeken met betrekking tot de risico's voor zijn veiligheid en gezondheid op het werk.
Dit gezondheidstoezicht wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 128bis uitgeoefend; het wordt bekrachtigd door een beslissing van de arbeidsgeneesheer, die alle gevolgen verbonden aan het medisch toezicht inhoudt.
4. Bijzondere bepalingen betreffende de aan ioniserende stralingen blootgestelde personen.
Art. 132. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 1°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
Art. 133. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 2°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
Art. 134. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 3°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
Art. 134bis. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 3°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
Art. 135. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 3°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
Art. 135bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 22-01-1973, art. 4> Het door de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin opgelegde medisch onderzoek, in uitvoering van de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 17 maart 1971 tot onderwerping aan medisch toezicht van al de personen die door hun werkzaamheid rechtstreeks met voedingswaren of -stoffen in aanraking komen en die deze waren kunnen verontreinigen of besmetten, wordt verricht door de arbeidsgeneesheren in het raam van onderhavige afdeling en met de er voorgeschreven waarborgen op gebied van procedure en van reclassering.
4ter. <KB 1986-08-28/30, art. 1, 015> Bijzondere bepalingen betreffende werknemers die blootgesteld worden aan asbest.
Art. 135ter. <Zie nota's onder TITEL> <KB 1986-08-28/30, art. 1, 015> Voor de werknemers die blootgesteld zijn aan het risico voor beroepsziekte voorzien in bijlage II, rubriek 5.1.2. van deze afdeling, dient de werkgever ervoor te zorgen dat de hiernavolgende maatregelen genomen worden :
1. Vóór de blootstelling aan stof afkomstig van asbest of van asbesthoudende materialen moet elke betrokken werknemer een medische keuring ondergaan.
Deze keuring dient een specifiek onderzoek van de borstkas te omvatten. De praktische aanbevelingen voor de medische keuring van de werknemers staan vermeld in de bijlage XII van deze afdeling.
Een nieuwe keuring moet ten minste éénmaal per jaar gebeuren zolang als er blootstelling is.
Een individueel medisch dossier wordt, voor elke werknemer, aangelegd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 146quinquies en volgende.
2. Naar aanleiding van de medische keuring als bedoeld bij punt 1, dient de arbeidsgeneesheer, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 146bis en volgende zich uit te spreken over of de eventuele te nemen individuele beschermings- of preventieve maatregelen te bepalen; deze maatregelen kunnen in voorkomend geval inhouden dat de betrokken werknemer onttrokken wordt aan elke blootstelling aan stof afkomstig van asbest of van asbesthoudende materialen.
3. De betrokken werknemers moeten informatie en advies krijgen over elke medische keuring waaraan ze zich kunnen onderwerpen na het einde van de blootstelling.
4. De betrokken werknemer kan verzoeken om de herziening van de keuring bedoeld bij punt 2, in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 146bis en volgende.
4 quater. - Bijzondere bepaling betreffende de werknemers die blootgesteld worden aan metallisch lood en zijn ionverbindingen. <Ingevoegd bij KB 1988-11-07/37, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 1988-11-22>
Art. 135quater. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. 135quinquies. <Zie nota's onder TITEL> <Ingevoegd bij KB 1991-04-10/44, art. 1, 032; Inwerkingtreding : 1991-06-04>
Voor de werknemers die worden blootgesteld aan het risico voor beroepsziekten bepaald in bijlage II, rubriek 5.3bis, bij deze afdeling, zal de werkgever erop toezien dat de volgende maatregelen worden genomen.
1. Vóór de blootstelling aan stof afkomstig van kobalthoudende materialen moet elke betrokken werknemer aan een geneeskundig onderzoek worden onderworpen.
In dat onderzoek moet een geneeskundig onderzoek van de longen en van de longfunctie begrepen zijn.
Het geneeskundig onderzoek moet, zolang de blootstelling duurt, minstens eenmaal per jaar worden hernieuwd.
Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 141quinquies en volgende wordt voor elke werknemer een individueel geneeskundig dossier opgesteld.
2. Na het punt 1 voorgeschreven onderzoek moet de arbeidsgeneesheer, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 146bis en volgende, zich uitspreken over of bepalen welke individuele beschermings- of preventiemaatregelen er eventueel dienen te worden genomen. Die maatregelen kunnen, in voorkomend geval, inhouden dat de betrokken werknemer onttrokken wordt aan elke blootstelling aan stof afkomstig van kobalthoudende materialen.
3. De betrokken werknemers moeten informatie en advies krijgen over elk medisch onderzoek waaraan ze zich na het einde van de blootstelling kunnen onderwerpen.
4. De betrokken werknemer kan tegen de in punt 2 bedoelde beslissing van de arbeidsgeneesheer beroep aantekenen overeenkomstig het bepaalde in artikel 146quater.
4sexies. <Ingevoegd bij KB 1991-09-26/38, art. 3, Inwerkingtreding : 1991-11-14> Bijzondere bepalingen betreffende aan lawaai blootgestelde werknemers.
Art. 135sexies. <Zie nota's onder TITEL> <Ingevoegd bij KB 1991-09-26/38, art. 3, Inwerkingtreding : 1991-11-14> Voor de werknemers die blootgesteld zijn aan het in bijlage II, groep II, rubriek 2.3. van deze afdeling voorziene risico voor beroepsziekte dient de werkgever ervoor te zorgen dat de volgende maatregelen worden genomen :
1. Voorafgaand aan de blootstelling aan geluid van een geluidsniveau hoger dan 85 dB(A) of 200 Pa voor impulsgeluid, moet elke betrokken werknemer een medische keuring ondergaan.
2. Deze medische keuring behelst een medisch onderzoek alsmede een onderzoek van de gehoorfunctie. Het onderzoek van de gehoorfunctie wordt herhaald binnen de twaalf maanden die volgen op de eerste evaluatie.
3. Na de oorspronkelijke medische keuring moet de werknemer aan periodiek toezicht op zijn gezondheidstoestand onderworpen worden.
4. Het periodiek medisch onderzoek en het periodiek onderzoek van de gehoorfunctie worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die voorzien zijn in de bijlage II, groep II, rubriek 2.3. van deze afdeling.
5. De medische keuring behelst een algemeen klinisch onderzoek.
De keuring van de gehoorfunctie bestaat ten minste uit een anamnese een otoscopie en een toon-gehoormeting bij luchtgeleiding.
De gehoormeting moet voldoen aan de voorschriften van de norm ISO 6189-1983.
De toon-gehoormeting heeft eveneens betrekking op de frequentie 8 000 Hz. Het omgevingsgeluidsniveau moet de meting mogelijk maken van een gehoordrempel van 0 dB overeenkomstig ISO-norm 389-1975.
Andere methoden zijn echter toegestaan, mits zij vergelijkbare resultaten opleveren.
6. De onderzoeken van de gehoorfunctie worden hetzij door de arbeidsgeneesheer zelf of onder zijn verantwoordelijkheid, hetzij door een daartoe erkende geneesheer-specialist uitgevoerd.
7. Een individueel medisch dossier betreffende de blootstelling aan lawaai, de resultaten van het algemeen klinisch onderzoek en de onderzoeken van de gehoorfunctie wordt voor elke betrokken werknemer opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 146quinquies en volgende en ter beschikking van de geneesheer-arbeidsinspecteur gehouden.
De niet-medische individuele gegevens (niveau van de blootstelling op de werkposten, beslissingen van de arbeidsgeneesheer, voorkomingsmaatregelen) worden in een afzonderlijk register ingeschreven en ter beschikking gehouden van de leden van de medische inspectie, van de werknemers en van de leden van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis ervan, de vakbondsafvaardiging.
8. Na het medisch onderzoek en het onderzoek van de gehoorfunctie bedoeld bij de punten 2 en 3, moet de arbeidsgeneesheer, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 146bis en volgende, zich uitspreken over de eventuele individuele beschermings- of voorkomingsmaatregelen of deze bepalen; deze maatregelen kunnen in voorkomend geval de verwijdering inhouden van de betrokken werknemer van elke blootstelling aan lawaai van een schadelijk niveau.
9. De betrokken werknemers hebben inzage in de resultaten die op hen betrekking hebben. Zij moeten bovendien inlichtingen en adviezen krijgen betreffende elke medische keuring van hun gezondheid waaraan zij zich kunnen onderwerpen na het beëindigen van de blootstelling.
10. De betrokken werknemers kunnen een herziening van de in punt 8 bedoelde evaluatie vragen in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 146bis en volgende.
5. Bijkomende bepalingen.
Art. 136. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Ter gelegenheid van de geneeskundige onderzoekingen waaraan zij hen onderwerpen moeten de arbeidsgeneesheren deze werknemers de raadgevingen in zake hygiëne verstrekken die wegens hun gezondheidstoestand, of wegens de risico's welke verbonden zijn aan het werk dat zij zullen verrichten of reeds verrichten gerechtvaardigd zijn.
De werknemers bij dewelke zij verzwakkingen van de gezondheid vaststellen moeten zij erom verzoeken hun huisdokter te raadplegen en aan deze laatste verstrekken zij, mits die werknemers het daarmee eens zijn, elke inlichting die zij nodig achten.
Indien het hun voorkomt dat die verzwakkingen aan het beroep te wijten zijn verwittigen zij de betrokken werkgevers ervan. In voorkomend geval delen zij aan de zieke of minder-valide werknemers mede welke de Instellingen of Werken zijn die hun de gewenste hulp of bijstand kunnen verlenen.
Art. 137. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Elke werknemer die klaagt over ongemakken welke aan de arbeidsvoorwaarden zouden kunnen te wijten zijn moet onverwijd worden onderzocht door de arbeidsgeneesheer.
Art. 138. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De werkgever laat aan de arbeidsgeneeskundige dienst een afschrift geworden van elke kaart van arbeidsongeval met werkongeschiktheid, opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 835quater en volgende van dit reglement.
B. _ Inentingen. (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 139. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 140. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis1. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis2. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis3. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis4. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis5. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis6. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis7. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis8. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis9. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis10. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 141bis11. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 142. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 143. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 144. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 145. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 146. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
C. _ Bepalingen betreffende de beslissingen van de arbeidsgeneesheer.
Art. 146bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 03-12-1969, art. 4> § 1. Kaart van medisch onderzoek.
De kaart van medisch onderzoek waarvan het model is gegeven in de bijlage VII is het dokument waarbij de arbeidsgeneesheer zijn beslissing mededeelt.
De arbeidsgeneesheer vult dat document in twee exemplaren in van zodra hij in het bezit is van al de beoordelingselementen.
De arbeidsgeneesheer stuurt, onder gesloten omslag, een exemplaar van dat dokument naar de werkgever en een ander naar de werknemer ofwel stelt hij het hun persoonlijk ter hand.
Op de kaart van medisch onderzoek mag geen enkele aantekening worden gemaakt die met de diagnose verband houdt.
a) Indien het een vóór de tewerkstelling of gedurende de proeftijd verricht medisch onderzoek bij indienstneming van een werknemer betreft.
De arbeidsgeneesheer tekent op de kaart van medisch onderzoek aan dat de werknemer hetzij in voldoende mate arbeidsgeschikt is hetzij voorgoed of voor een nader te bepalen duur arbeidsongeschikt is.
b) Indien het een medisch onderzoek bij indienstneming, een periodiek onderzoek of een onderzoek bij werkhervatting betreft van een werknemer belast met een veiligheidsfunctie of met een werk dat risico voor blootstelling aan ioniserende stralingen met zich brengt.
De arbeidsgeneesheer tekent op de kaart van medisch onderzoek aan hetzij dat de werknemer in voldoende mate arbeidsgeschikt is, hetzij dat de werknemer voorgoed of voor een nader te bepalen duur arbeidsongeschikt is en dat het verboden is hem in de bewuste betrekking aan het werk te stellen of te houden en in dit geval, geeft hij de raad hem te werk te stellen in een betrekking waarvan hij de voorwaarden bepaalt, hetzij dat de werknemer met ziekteverlof moet worden gezonden.
c) Indien het om het even welk ander onderzoek betreft.
De arbeidsgeneesheer tekent op de kaart van medisch onderzoek aan hetzij dat de werknemer in voldoende mate arbeidsgeschikt is, hetzij dat hij het geraden oordeelt de werknemer voorgoed of voor een nader te bepalen duur een andere betrekking toe te vertrouwen waarvan hij de voorwaarden bepaalt, hetzij dat de werknemer met ziekteverlof moet worden gezonden.
(d) Indien het een onderzoek betreft van een werkneemster tijdens de zwangerschap of de lactatie, vermeldt de arbeidsgeneesheer op de kaart van medisch onderzoek, ofwel dat de werkneemster voldoende geschikt is om haar activiteiten voort te zetten of om haar activiteiten voort te zetten onder de door hem bepaalde voorwaarden of om de voorgestelde, nieuwe activiteit te verrichten voor een door hem te bepalen duur, ofwel dat de werkneemster ongeschikt is om haar activiteiten voort te zetten voor een door hem te bepalen duur of om de voorgestelde, nieuwe activiteit te verrichten voor een door hem te bepalen duur, ofwel dat de werkneemster met ziekteverlof of moederschapsverlof moet worden gezonden.) <KB 1995-05-02/32, art. 11, 055; Inwerkingtreding : 15-05-1995>
§ 2. Maatregelen voorafgaand aan elke verwijdering.
Alvorens de verandering van of verwijdering uit het werk van een werknemer voor te stellen moet de arbeidsgeneesheer de aangewezen aanvullende onderzoekingen verrichten. Hij moet navraag doen naar de sociale toestand van de werknemer en ter plaatse onderzoeken welke maatregelen en veranderingswerken het mogelijk zouden maken de werknemer, ondanks zijn eventuele onvolwaardigheden, zijn werk te laten behouden. De werknemer mag zich laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde.
De geneesheer deelt de werkgever en de werknemer mede welke maatregelen moeten worden genomen om zo vlug mogelijk de overdreven risico's en eisen die hij heeft vastgesteld te verhelpen. Het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen moet ervan worden op de hoogte gebracht.
§ 3. Overlegprocedure.
Behalve in geval van een vóór de tewerkstelling of gedurende de proeftijd verricht medisch onderzoek bij indienstneming mag de werknemer, indien de arbeidsgeneesheer oordeelt dat ondanks alles, verandering van werk nodig is, gebruik maken van de hierna uiteengezette overlegprocedure, onder de in die uiteenzetting bepaalde voorwaarden.
Alvorens de kaart van medisch onderzoek in te vullen brengt de arbeidsgeneesheer de werknemer op de hoogte van zijn beslissing een verandering van werk voor te stellen.
De werknemer beschikt over een termijn van vijf werkdagen om al dan niet zijn akkoord te betuigen.
Indien de werknemer niet akkoord gaat wijst hij de arbeidsgeneesheer een geneesheer naar eigen keuze aan. De arbeidsgeneesheer deelt die medische raadsman zijn gemotiveerde beslissing mede. Die twee geneesheren trachten onder hen beiden tot een beslissing te komen. Elk van hen mag om bijkomende onderzoekingen of raadplegingen verzoeken.
(Het overleg schort de beslissing van de arbeidsgeneesheer op. Dit geldt niet voor het medisch onderzoek van een werknemer die belast is met een veiligheidspost of een post die een risico op blootstelling aan ioniserende straling inhoudt, of van een werkneemster tijdens de zwangerschap of de lactatie die is tewerkgesteld op een post waarvan de evaluatie wijst op een activiteit met een specifiek risico, of nog wanneer de werknemer getroffen is door een ernstige, besmettelijke ziekte.) <KB 1995-05-02/32, art. 11, 055; Inwerkingtreding : 15-05-1995>
Wanneer het overleg de beslissing van de arbeidsgeneesheer opschort wacht deze laatste tot die procedure beëindigd is om de kaart van medisch onderzoek waarvan sprake in de § 1 van dit artikel in te vullen.
Wanneer het overleg de beslissing van de arbeidsgeneesheer niet opschort, mag deze geneesheer een eerste kaart van medisch onderzoek invullen op het ogenblik dat hij de werknemer op de hoogte brengt van zijn beslissing een verandering van werk voor te stellen. In het vak "opmerkingen" tekent hij aan dat de werknemer, indien hij niet akkoord gaat, kan genieten van de overlegprocedure.
Na afloop van de overlegprocedure vult hij een nieuwe kaart van medisch onderzoek in.
Wanneer de twee geneesheren er niet in slagen een gemeenschappelijke beslissing te nemen, tekent de arbeidsgeneesheer zijn eigen beslissing aan op de kaart van medisch onderzoek en, in het vak "opmerkingen", vermeldt hij dat de geneesheer van de werknemer er anders over oordeelt.
§ 4. De werkgever klasseert de kaarten van medisch onderzoek per werknemer.
Voor elke werknemer en zolang deze in de onderneming te werk blijft gesteld houdt hij ten minste de drie laatst gedateerde kaarten en al de kaarten waarop aanwijzingen worden verstrekt bij; hij houdt ze te allen tijde ter beschikking van de geneesheren-arbeidsinspecteurs en van de bezoeksters arbeidshygiëne.
Art. 146ter. <Zie nota's onder TITEL> <KB 03-12-1969, art. 5> § 1. Het is verboden de werknemers die door de arbeidsgeneesheer ongeschikt worden verklaard voor veiligheidsfuncties bedoeld in artikel 124, 3°, of voor betrekkingen waarvan een risico voor blootstelling aan ioniserende stralingen is verbonden met die taken te belasten of te blijven belasten.
In dit geval houdt de werknemer hen in de mate van het mogelijke aan het werk in de onderneming en geeft hij hun ander werk dat met de aanwijzingen van de arbeidsgeneesheer strookt.
§ 2. De werknemers die door een ernstige besmettelijke ziekte zijn aangetast zijn ertoe verplicht ziekteverlof te nemen. De arbeidsgeneesheer verzoekt hun zonder verwijl hun behandelende geneesheer te raadplegen.
Indien hieromtrent moeilijkheden rijzen doet de arbeidsgeneesheer beroep op de geneesheer-arbeidsinspecteur.
§ 3. Onverminderd de bepalingen van de §§ 1 en 2 hierboven, tracht de werkgever elke werknemer op wiens kaart van medisch onderzoek aanbevelingen in die zin zijn aangetekend zo vlug mogelijk aan een ander werk te zetten dat strookt met de aanwijzingen van de arbeidsgeneesheer.
§ 4. Indien nodig onderzoeken de werkgever, de arbeidsgeneesheer, de werknemer en door deze laatste gekozen personeelsafgevaardigden in het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen of, bij ontstentenis van zulk comité, vakbondsafgevaardigden samen vooraf de mogelijkheden voor ander werk en de maatregelen met het oog op de sociale of professionele wederaanpassing.
(§ 5. Het is verboden de werkneemsters die door de arbeidsgeneesheer ongeschikt zijn verklaard voor posten waarvan de evaluatie wijst op een activiteit met een specifiek risico tijdens de zwangerschap of de lactatie en waarvoor een aanpassing technisch of objectief niet mogelijk is of om gegronde redenen redelijkerwijs niet kan worden verlangd, op die post te plaatsen of daar te houden.) <KB 1995-05-02/32, art. 12, 055; Inwerkingtreding : 15-05-1995>
Art. 146quater. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> (Beroep mag worden aangetekend door de werknemer, om het even of hij al dan niet gebruik maakte van de overlegprocedure voorzien in artikel 146bis, § 3, tegen de beslissing van de arbeidsgeneesheer dit tot gevolg heeft dat de betrekking die hij bekleedt hem wordt geweigerd, dat het hem wordt verboden de door hem beklede veiligheidsfunctie of functie die risico biedt voor blootstelling aan ioniserende stralingen te behouden of waarbij aan de werkgever de raad wordt verstrekt hem met ander werk te belasten.
Om geldig te zijn moet dat beroep aan de volgende voorwaarden beantwoorden:
1. het beroep wordt onder aangetekende omslag gestuurd naar de bevoegde geneesheer-arbeidsinspecteur binnen de zeven werkdagen die volgen op de datum van de verzending of overhandiging van de kaart van medisch onderzoek aan de werknemer. De opmerkingen en conclusies van de door de werknemer gekozen geneesheer worden naar de geneesheer-arbeidsinspecteur gestuurd binnen dezelfde termijn.
2. de geneesheer-arbeidsinspecteur roept de twee bovenbedoelde geneesheren samen uiterlijk eenentwintig werkdagen na de datum van de verzending of overhandiging van de beslissing van de arbeidsgeneesheer aan de werknemer.
De drie geneesheren nemen een beslissing bij meerderheid van stemmen; deze medische beslissing wordt door de geneesheer-arbeidsinspecteur aangetekend in een proces-verbaal dat door de drie geneesheren wordt ondertekend en geklasseerd wordt in het medische dossier van de werknemer.
De beslissing wordt onmiddellijk door de geneesheer-arbeidsinspecteur medegedeeld aan de werkgever en aan de werknemer.
(Het beroep schort de beslissing van de arbeidsgeneesheer op. Dit geldt niet voor het medisch onderzoek van een werknemer die belast is met een veiligheidsfunctie of een post die een risico op blootstelling aan ioniserende straling inhoudt, of van een werkneemster tijdens de zwangerschap of de lactatie die is tewerkgesteld op een post waarvan de evaluatie wijst op een activiteit met een specifiek risico.) <KB 1995-05-02/32, art. 13, 055; Inwerkingtreding : 15-05-1995>
Die werknemer mag, tot de dag dat genoemde ambtenaar uitspraak zal hebben gedaan, geen enkel loonverlies lijden. Tijdens dat tijdsverloop moet hij elk werk aannemen dat volgens de arbeidsgeneesheer bij zijn gezondheidstoestand past.
D. Medisch dossier.
Art. 146quinquies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> § 1. De arbeidsgeneesheren leggen op de in bijlage VIII van deze afdeling bepaalde manier een medisch dossier aan voor elke persoon die zij moeten onderzoeken.
In bovengenoemd dossier moeten, al naargelang van het geval, volgende documenten en aanwijzingen opgenomen worden:
1° het in de artikelen 126 en 127 bedoelde "Verzoek om medisch onderzoek bij indienstneming;
2° de datum en de uitslagen van de medische onderzoekingen;
3° de radiografieën, de radiofotografieën, de uitslagen van de radiologische onderzoekingen en van de biologische analysen alsmede elk ander document met betrekking tot de bijzondere onderzoekingen die de betrokken werknemer ondergaan heeft en waarop telkens de datum van het opmaken alsmede de naam en de voornaam van de werknemer worden opgetekend;
4° de datum en de aard van de inentingen, nieuwe inentingen, de uitslagen van de tuberculinetesten met opgave van de aard van de verrichte test (cutireactie en/of intradermoreactie);
5° in voorkomend geval, de nauwkeurige omschreven redenen van medische aard die een contra-indicatie waren tegen die handelingen;
6° indien het om de tetanusinenting gaat, de datum van elke der drie anatoxineinjecties;
7° (a) de opgave van de individuele ontvangen blootstellingsdoses, alsook een exemplaar van de in artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende stralingen bedoelde blootstellings- en ontsmettingstabel;
b) de omstandigheden van bewust aanvaarde uitzonderlijke blootstelling, blootstelling bij ongeval of blootstelling in noodgeval;
c) de redenen, de aard, de datum en de frequentie van de onderzoeken of behandelingen met behulp van ioniserende straling, bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling;
8° alle nuttige aanwijzingen met betrekking tot het uitzonderlijk medisch toezicht en het voortgezet medisch toezicht die eventueel worden toegepast overeenkomstig de bepalingen van artikelen 18, 19 en 22 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling;
9° alle nuttige aanwijzingen betreffende de dringende onderzoekingen en therapeutische handelingen die eventueel gebeurden in toepassing van de artikelen 18, 19 en 22 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling alsmede de resultaten ervan;) <KB 1997-04-25/55, art. 31, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
(10°) alle andere medische of medisch-sociale documenten die de arbeidsgeneesheer in het dossier opgenomen wenst; <1990-12-09/30, art. 10, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
(11°) (voor de werknemer blootgesteld aan de inademing van asbestvezels, de aanduiding van de blootstellingsperioden genoteerd in het speciaal register, waarvan sprake in artikel 723ter6, § 2, d);) <KB 1990-12-05/30, art. 10, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991> <KB 15-12-1978, art. 2>
12° (Opgeheven) <KB 2002-02-20/35, art. 13, 071; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
( (13°) de gegevens betreffende de blootstelling van de werknemer aan de risico's verbonden aan blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia.) <KB 1987-11-20/30, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 1987-11-27> <KB 1990-12-05/30, art. 10, 030; ED : 01-06-1991>
§ 2. Het dossier moet ter zetel van de arbeidsgeneeskundige dienst of in het gemeenschappelijk onderzoekscentrum van de interbedrijfsgeneeskundige dienst, al naargelang van het geval, behouden blijven en mag uitsluitend worden toevertrouwd aan de arbeidsgeneesheer of aan de tot geheimhouding verplichte sociale assistent(e) of verpleger/verpleegster die aan die dienst is verbonden. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 125, § 3, 146septies en 146octies, moeten alle nodige maatregelen worden genomen opdat van het dossier niemand anders inzage kan krijgen dan de geneesheer-arbeidsinspecteur wie het op iedere vordering van die ambtenaar moet worden voorgelegd.
Art. 146sexies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Behalve indien hij het, overeenkomstig de bepalingen van artikel 146septies, aan een andere arbeidsgeneeskundige dienst overmaakt, moet de arbeidsgeneeskundige dienst het dossier van de werknemer die geen deel meer uitmaakt van het aan zijn toezocht onderworpen personeel, in zijn zetel volledig bewaren.
Het dossier moet daar gedurende ten minste vijftien jaar na het vertrek van de werknemer worden bewaard. Eens die tijd verstreken mag de arbeidsgeneeskundige dienst het vernietigen of, indien de werknemer er bijtijds heeft om verzocht, het aan de door deze laatste aangewezen dokter bezorgen.
(Wanneer evenwel het dossier een werknemer betreft die blootgesteld werd aan ioniserende stralingen, (waarvan sprake in bijlage II, rubriek 2.1 van deze afdeling) , zal de arbeidsgeneeskundige dienst het in de archieven bewaren gedurende ten minste dertig jaar, te rekenen vanaf de dag dat de werknemer ophoudt deel uit te maken van het personeel dat onder diens bevoegdheid valt. <KB 2002-02-20/35, art. 14, 071; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Wanneer in dit geval de voornoemde termijn verstreken is, mag het dossier noch vernietigd, noch overhandigd worden aan de werknemer of aan om het even welk organisme.
Het zal overgemaakt worden aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Administratie van de Arbeidshygiëne en -geneeskunde.) <KB 20-07-1979, art. 3>
Art. 146septies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Om de taak van de arbeidsgeneesheer te vergemakkelijken en, aan de andere kant, om nodeloos werk te vermijden, moeten de arbeidsgeneeskundige diensten trachten het zo te schikken dat de ingevolge adres- en beroepsveranderingen van die werknemer door verschillende onder hen opgemaakte medische documenten betreffende eenzelfde werknemer, steeds samengehouden worden ter zetel van de geneeskundige dienst die het laatst die werknemer heeft moeten onderzoeken, om het even of die dienst in toepassing van de bepalingen van deze afdeling of van bepalingen met betrekking tot de mijnen, ondergrondse groeven en graverijen werd opgericht.
Te dien einde en voor zover zulks mogelijk is moeten de arbeidsgeneeskundige diensten een gunstig gevolg voorbehouden aan de verzoeken om overmaking van het medisch dossier die hem in toepassing van de bepalingen van artikel 125, § 3, worden gericht. (Indien het genoemde dossier een werknemer betreft die zal worden blootgesteld aan ioniserende straling, bezorgt de arbeidsgeneeskundige dienst die het dossier in haar bezit heeft de resultaten van de geneeskundige onderzoeken en van de dosimetrie op eenvoudig verzoek aan de arbeidsgeneesheer van een inrichting van klasse I, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen.) <KB 1990-12-05/30, art. 11, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
De arbeidsgeneeskundige dienst die liever het dossier niet overmaakt moet, zonder verwijl, aan de arbeidsgeneesheer die hem zulk verzoek richt de documenten die deze laatste verlangt in te zien, te leen geven of hem afschrift ervan bezorgen. Van de radiografieën en radiofotografieën echter moet evenwel steeds het origineel aan die dokter worden overgelegd. (De afschriften van de blootstellings- en ontsmettingstabel, voorgeschreven door artikel 135, moeten in dezelfde vorm zijn gesteld als de originelen.) <KB 1990-12-05/30, art. 11, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
De arbeidsgeneeskundige dienst die bovenbedoelde afschriften aflevert moet op deze laatste bevestigen dat zij volkomen overeenstemmen met de originelen ervan.
Bij elk dossier of elk deel van dossier dat in mededeling of in afschrift wordt overgemaakt of afgegeven moet een volledige inventaris zijn gevoegd van al de documenten waaruit het bestaat.
Elke arbeidsgeneeskundige dienst moet een register bijhouden waarin het overmaken van de dossiers en delen van dossiers wordt aangetekend. In dit register moeten, voor elk verstuurd of ontvangen dossier of deel van dossier, de naam en voornaam van de betrokken werknemer alsmede het adres van de arbeidsgeneeskundige dienst waarvoor het bestemd is of van welke het komt, al naargelang van het geval, worden aangetekend.
Art. 146octies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Op verzoek of met de toestemming van de betrokken werknemer, mag de arbeidsgeneesheer zich in verbinding stellen met de behandelende geneesheer van die werknemer en aan die dokter de documenten die in het medisch dossier berusten te leen geven of hem afschrift ervan geven.
(Wanneer het elementen betreft die verband houden met blootstelling aan de risico's zal de arbeidsgeneesheer die onmiddellijk aan de werknemers mededelen.) <KB 1987-11-20/30, art. 3, 018; Inwerkingtreding : 1987-11-27>
(De werknemer die aan het risico van ioniserende straling wordt blootgesteld, heeft, wanneer hij erom verzoekt, toegang tot de meetresultaten van de blootstelling en de biologische onderzoeken die hem betreffen.) <KB 1990-12-05/30, art. 12, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
Art. 146nonies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Geen arbeidsgeneeskundige dienst mag worden stilgelegd indien de beheerder ervan, niet ten minste drie maanden vooraf, het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Administratie van arbeidshygiëne en -geneeskunde, van de stillegging heeft verwittigd ten einde deze administratie de gelegenheid te geven bijtijds te beslissen wat moet gebeuren met de medische dossiers die in die dienst berusten.
De bepalingen van voorgaand lid doelen niet op de vervanging van een bedrijfsgeneeskundige dienst door een aansluiting van de onderneming bij een interbedrijfsgeneeskundige dienst.
Art. 146decies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De vernietiging van de medische dossiers, het overmaken ervan alsmede het te leen geven of het verschaffen van afschrift van documenten die erin berusten, zoals voorzien in de artikelen 146sexies tot 146octies, moeten in zulke voorwaarden gebeuren dat het beroepsgeheim volkomen gevrijwaard is.
Die dossiers en documenten worden naar de arbeidsgeneeskundige diensten of naar de behandelende dokters van de werknemers gestuurd onder gesloten en persoonlijke omslag. De verzending mag uitsluitend door en onder de verantwoordelijkheid van de betrokken arbeidsgeneesheer, of van de tot het beroepsgeheim verplichte sociale assistent(e) of verpleger/verpleegster van zijn dienst, verzekerd worden. De dossiers en documenten worden met de post of langs om het even welke andere weg die ten minste dezelfde waarborg biedt tegen verlies of beschadiging aan de geadresseerde bezorgd.
E. _ Moederschapsbescherming <KB 03-12-1969, art. 7>
Art. 147. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1995-05-02/32, art. 15, 055; Inwerkingtreding : 15-05-1995>
Art. 147bis. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1995-05-02/32, art. 15, 055; Inwerkingtreding : 15-05-1995>
F. _ Aangifte der beroepsziekten.
Art. 147ter. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-4-1965, art. 2> (De arbeidsgeneesheer die een van de hierna opgesomde gevallen vaststelt of ervan op de hoogte wordt gesteld door een andere geneesheer, dient hiervan aangifte te doen bij de geneesheer-arbeidsinspecteur en bij de geneesheer-adviseur van het Fonds voor de beroepsziekten:
1° de gevallen van beroepsziekten die voorkomen op de lijst van deze ziekten, opgemaakt bij toepassing van artikel 30 van de op 3 juni 1970 gecoordineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor en de voorkoming van beroepsziekten:
2° (de gevallen die niet voorkomen op bovenvermelde lijst, maar wel op de Europese lijst van beroepsziekten en op de aanvullende lijst van ziekten welke vermoedelijk door de beroepsuitoefening veroorzaakt worden, gemeld zouden moeten worden en in de toekomst in bijlage I van de Europese lijst opgenomen zouden kunnen worden, en die de bijlagen I en II vormen van de Aanbeveling 90/326/EEG van de Commissie van 22 mei 1990 betreffende de goedkeuring van een Europese lijst van beroepsziekten.) <KB 1992-05-08/30, art. 1, 039; Inwerkingtreding : 1992-06-01>
3° de gevallen van andere ziekten waarvan vaststaat dat ze hun oorsprong in het beroep vinden of waarvoor de dokter die ze heeft vastgesteld een dergelijke oorsprong bevestigt of vermoedt;
4° de gevallen van voorbeschiktheid voor een van de hierboven vermelde beroepsziekten of van de eerste symptomen hiervan telkens als deze vaststelling de vastheid van betrekking of het loon van de betrokken werknemer kan beinvloeden.
De lijsten, bedoeld bij vorige lid, 2° zijn, bij wijze van inlichting, opgenomen in de bijlage X van deze afdeling.
De arbeidsgeneesheer doet die aangifte zo spoedig mogelijk door middel van een formulier, dat overeenstemt met het model bepaald in bijlage IX van deze afdeling.
Hij vult het formulier in drievoud in en zendt het eerste exemplaar aan de geneesheer-arbeidsinspecteur, het tweede aan de geneesheer-adviseur van het Fonds voor de beroepsziekten en voegt het derde bij het medisch dossier van de betrokkene.
De verzending gebeurt onder gesloten omslag.
De aangiftedocumenten worden gratis ter beschikking van de arbeidsgeneesheer gesteld mits een aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid _ Administratie van arbeidshygiëne en geneeskunde _ of aan het Fonds voor de beroepsziekten gericht verzoek.) <KB 24-04-1974, art. 1>
Indien de werknemers die zij als door beroepsziekte aangetast hebben aangegeven aan de gestelde eisen voldoen om te genieten van de wetgeving betreffende schadeloosstelling inzake beroepsziekten mogen de arbeidsgeneesheren niet nalaten die werknemers hiervan te verwittigen en hun de nodige getuigschriften te verschaffen.
G. _ Algemene bepalingen.
Art. 147quater. <Zie nota's onder TITEL> <KB 28-11-1978, art. 8> § 1. De werkgever houdt een permanente inventaris van zijn werknemers die aan het geneeskundig toezicht onderworpen zijn.
Deze permanente inventaris bevat:
1° de naamlijst van de werknemers, opgemaakt in uitvoering van artikel 124, § 4;
2° een speciale lijst met de naam van de personen die werden blootgesteld aan de werking van ioniserende stralingen;
3° de naamlijst van de werknemers die aan het geneeskundig toezicht zijn onderworpen in uitvoering van de in artikel 148bis bedoelde procedure;
4° een naamlijst van de werknemers die onderworpen zijn aan nieuwe (...) tetanos- of tuberculoseinentingen, waarop de inlichtingen per type van inenting worden gegroepeerd. <KB 1996-08-04/07, art. 86, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Op deze naamlijsten worden bovendien voor elke werknemer vermeld:
1) zijn naam, voornaam en volledig adres;
2) zijn kunne;
3) zijn geboortedatum;
4) de aard van de beklede betrekking.
§ 2. De werknemersafgevaardigden in het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of, bij ontstentenis ervan, de leden van de syndicale afvaardiging, mogen te allen tijde de naamlijsten raadplegen die in uitvoering van dit artikel moeten worden bijgehouden.
§ 3. Deze inventaris wordt te allen tijde ter beschikking gehouden van de geneesheren-arbeidsinspecteurs, van de bezoekers arbeidshygiëne, van de aan de Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde verbonden ingenieurs, technisch ingenieurs en controleurs die er kopieën en uittreksels van mogen vorderen die zij nodig hebben om hun opdracht te vervullen.
Art. 147quinquies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 28-11-1978, art. 9> § 1. De werkgevers duiden de leden van hun personeel aan die aan het geneeskundig toezicht van de arbeidsgeneesheren zijn onderworpen.
Met dat doel delen zij aan de geneesheer, hoofd van hun bedrijfsgeneeskundige dienst, of aan de geneesheer-directeur van de interbedrijfsgeneeskundige dienst, naar gelang van het geval, de volgende inlichtingen mee:
1) een eensluidende kopie van de in uitvoering van artikel 147quater bij te houden naamlijst van de aan de geneeskundige onderzoekingen onderworpen werknemers met opgave, voor elk hunner, van de datum van het laatste geneeskundig onderzoek;
2) een kopie van de in uitvoering van hetzelfde artikel opgemaakte naamlijsten van de aan de verschillende nieuwe inentingen onderworpen werknemers, met weglating evenwel van de namen van hen die deze nieuwe inentingen door hun behandelend geneesheer laten uitvoeren.
§ 2. Aan de hand van deze inlichtingen, en nadien, van elke andere kennis die hij heeft verkregen bij de uitoefening van zijn beroep, maakt de arbeidsgeneesheer voor elke onderneming waarin hij werkzaam is een zorgvuldig bijgewerkte inventaris op, waarin hij voor elke hierboven bedoelde werknemer dezelfde aanwijzingen aantekent als bedoeld in § 1, alsmede de vermoedelijke datum van het eerstvolgend geneeskundig onderzoek en, in voorkomend geval, van de eerstvolgende nieuwe inenting waaraan de betrokkene moet worden onderworpen.
Tenminste eenmaal per trimester, en telkens hij het nodig oordeelt, gaat de arbeidsgeneesheer bij de werkgever na of deze inventaris volledig en juist is.
Deze laatste is ertoe gehouden aan de arbeidsgeneesheer alle daartoe nodige aanwijzingen te verstrekken. De arbeidsgeneesheer moet aan de hand van deze inventaris nagaan of al de werknemers die voor geneeskundige onderzoekingen, inentingen en nieuwe inentingen in aanmerking komen er te gepasten tijde werden aan onderworpen en, in voorkomend geval, aan de werkgevers de nodige herinneringen richten.
§ 3. De arbeidsgeneeskundige dienst zelf verwittigt tijdig de werknemers van de datum waarop zij zich moeten aanbieden voor de periodieke onderzoekingen of de nieuwe inentingen waaraan zij zich moeten onderwerpen.
Deze verwittiging richt hij evenwel niet rechtstreeks aan de betrokkenen maar aan de werkgever die ze aan deze laatsten bezorgt.
Art. 147sexies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Het is de werkgevers verboden werknemers die zich onttrekken aan de medische onderzoekingen waaraan zij zich overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling moeten onderwerpen (...) aan het werk te stellen of te houden. <KB 1996-08-04/07, art. 87, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
De werknemers moeten zich te gepasten tijde onderwerpen aan die onderzoekingen (...) , dit wil zeggen op het ogenblik dat op het hun met dat doel gerichte oproepingsbericht is voorzien. <KB 1996-08-04/07, art. 87, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Onderafdeling III _ Toezicht op de arbeidsvoorwaarden op gebied van hygiëne. <KB 16-04-1965, art. 2>
Art. 147septies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De arbeidsgeneeskundige dienst houdt toezicht op de voorwaarden op gebied van hygiëne in de bij artikel 104 bedoelde ondernemingen. Hij let hier vooral op volgende punten:
1° (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 6, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
2° de risico's voor gelijk welke beroepsziekten, al dan niet bedoeld in bijlage II van deze afdeling.
Voor de opsporing en de studie van die risico's, neemt de arbeidsgeneesheer de lijsten der ziekten welke opgenomen zijn in de bijlagen I en II van de Aanbeveling d.d. 23 juli 1962 van de Commissie van de Europese Gemeenschap aan de Lid-Staten, met betrekking tot het aannemen van een Europese lijst van beroepsziekten, als leidraad.
Deze lijsten zijn, bij wijze van inlichting, opgenomen in de bijlage X van deze afdeling;
(3° tot 11° opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 6, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
(lid opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 6, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 147octies. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1999-05-03/87, art. 37, 069; Inwerkingtreding : 20-07-1999>
Art. 147nonies. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 5, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 147decies. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 6, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Art. 148. <Zie nota's onder TITEL> (opgeheven) <KB 1998-03-27/30, art. 6, 064; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
Onderafdeling IV _ Bijzondere bepalingen <KB 16-04-1965, art. 2>
Art. 148bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> (Op initiatief van de arbeidsgeneesheer, of van de werkgever, of van de vertegenwoordigers van de werknemers, en op voorstel van het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen van de onderneming, mag de toepassing van de bepalingen der (artikelen 123bis tot 145) van dit reglement, (...), uitgebreid worden tot al het personeel van de onderneming, tot sommige categorieën van werknemers, of tot het personeel van sommige werkplaatsen. De uitbreiding van het medisch toezicht, dat niet mag beperkt worden tot het onderzoek bij de indienstneming, sluit de uitvoering in van alle prestaties die dit toezicht vereist.) <KB 10-04-1974, art. 19> <KB 1988-02-02/30, art. 6, 1° en 2°, 020; Inwerkingtreding : 1988-02-20>
Het medisch toezicht op bovenbedoeld personeel dat het gevolg is van deze beslissing, moet worden uitgeoefend door de arbeidsgeneeskundige dienst die voor de betrokken onderneming optreedt, en moet gebeuren onder dezelfde voorwaarden als deze bepaald in bovengenoemde artikelen.
De frequentie van de periodieke onderzoekingen en de aard van de bijzondere onderzoekingen waaraan dat personeel in die omstandigheden moet worden onderworpen, moet door de dienst van de medische Arbeidsinspectie samen met de hoofdgeneesheer van betrokken geneeskundige dienst worden vastgesteld.
Wanneer de arbeidsgeneeskundige dienst ingevolge de bepalingen van dit artikel bijkomende prestaties moet verrichten, moeten het medisch en paramedisch personeel alsmede de uitrusting van die dienst in de nodige mate worden aangevuld met de in artikel 110 vastgelegde regels als maatstaf.
Art. 148ter. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Wanneer, naar zijn oordeel, de gezondheid van om het even welke werknemers van de onderneming bedreigd wordt ingevolge de toepassing van een nieuwe techniek, het gebruik van een nieuw produkt (...) mag de arbeidsgeneesheer de werknemers die hij aanwijst aan een medisch onderzoek onderwerpen om zich naar behoren vertrouwd te maken met de aard en de oorsprong van de risico's en om, op die manier, aan de werkgever de preventiemaatregelen te kunnen voorstellen die in de gegeven omstandigheden meest aangewezen lijken. <KB 1996-08-04/07, art. 89, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
In dezelfde omstandigheden mogen de geneesheren-arbeidsinspecteurs met hetzelfde doel de in voorgaand lid voorziene nasporingen verrichten of opdracht daartoe geven.
De werkgever moet de arbeidsgeneesheer zonder verwijl de gevallen laten kennen van de werknemers die klagen over ongemakken of pathologische tekens die aan de werkvoorwaarden zouden kunnen te wijten zijn, om het even of die werknemers bedoeld worden in (artikel 124, § 4,) of niet. <KB 28-11-1978, art. 10>
Art. 148quater. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De arbeidsgeneesheren mogen in geen geval nagaan of de afwezigheid van de werknemers om gezondheidsredenen gegrond is. Telkens zij het nodig oordelen nochtans mogen zij bij hun behandelende geneesheer navraag doen naar de omstandigheden die tot die afwezigheid kunnen hebben geleid alsmede naar de evolutie van de gezondheidstoestand der betrokkenen, ten einde met kennis van zaken te kunnen oordelen over de doeltreffendheid van hun preventieprogramma, de beroepsrisico's te kunnen opsporen en de minder-validen werk te kunnen geven dat bij hun toestand past, met het oog op hun heropleiding.
(De bepalingen van dit artikel zijn niet toepasselijk op de Administratieve Gezondheidsdienst noch op de geneeskundige diensten van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen, waarvan sprake in artikel 104, §§ 3 en 4.) <KB 02-08-1968, art. 15>
Art. 148quinquies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Mits hij in elk opzicht beantwoordt en aan de bepalingen van deze afdeling en aan deze van de artikelen 40 en 43 van het koninklijk besluit van 7 december 1931, houdende algemene verordening van de verzekering tegen de arbeidsongevallen, mag eenzelfde medische dienst belast worden met de taak van de arbeidsgeneeskundige dienst en met de taak van de medische dienst opgericht in toepassing van de wet betreffende de schadeloosstelling inzake arbeidsongevallen.
Art. 148sexies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> De arbeidsgeneesheren hebben vrije toegang tot de ondernemingen die onderworpen zijn aan de toepassing van de bepalingen van deze afdeling en die tot de bevoegdheid behoren van de geneeskundige dienst waaraan zij verbonden zijn.
De werkgevers, hun gelastigden of hun afgevaardigden, alsmede de werknemers zijn ertoe verplicht hun, om het hun mogelijk te maken hun opdracht te volbrengen, de aanwijzingen te geven die zij vragen.
Art. 148septies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Onverminderd de bepalingen van artikel 147ter betreffende de aangifte van de beroepsziekten, zijn de aan de arbeidsgeneeskundige dienst verbonden dokters en andere personen ertoe verplicht het beroepsgeheim strikt te bewaren, niet alleen wat betreft de aanwijzingen van medische aard maar tevens wat betreft de inlichtingen van vertrouwelijke aard in verband met de nijverheidsinstallaties, de fabricageprocédés, de samenstelling van de behandelde, gebruikte of gefabriceerde produkten en met alle andere kwesties betreffende de organisatie en de toestand van de onderneming waarvan zij uiteraard op de hoogte zijn.
Art. 148octies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Afgezien van de verplichtingen waarvan de door deze afdeling opgerichte arbeidsgeneeskundige diensten zich moeten kwijten, mogen de geneesheren-arbeidsinspecteurs, wanneer zij het nodig oordelen, in de aan de bepalingen van dit reglement onderworpen ondernemingen tot elk onderzoek inzake de gezondheid en tot elk medisch onderzoek van het personeel met het oog op de studie van de fysiologie en van de pathologie van de arbeid overgaan.
De geneesheren-arbeidsinspecteurs, de arbeidsgeneesheren en de werkgevers nemen, vooraf en na gemeen overleg, alle nodige maatregelen opdat die onderzoekingen in de beste voorwaarden zouden kunnen gebeuren zowel wat de goede gang van het werk in de betrokken bedrijven als het door de Administratie van arbeidshygiëne en -geneeskunde nagestreefde doel betreft.
Art. 148nonies. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 2> Behalve in geval van het in artikel 146quater bedoelde beroep en van de kwesties die tot de bevoegdheid behoren van (de in artikel 106 bedoelde erkenningscommissie en van de overlegcommissie van de arbeidsgeneeskundige diensten bedoeld bij artikel 2bis van de wet van 28 december 1977 tot bescherming van de arbeidsgeneesheren), worden alle betwistingen of moeilijkheden van medische aard die uit de voorschriften van deze afdeling kunnen voortvloeien beslecht door de geneesheren-arbeidsinspecteurs. <KB 1993-06-24/36, art. 3, 046; Inwerkingtreding : 13-07-1993>
Art. N1. <Zie nota's onder TITEL> <KB 20-05-1980, art. 9> Bijlage I
Minimumopgave van het nodige medisch materieel opgelegd door artikel 120, 1°, elfde lid
a) medisch materieel:
Personenweegschaal en -meetlat;
Meetlint;
Stethoscoop (binaurale);
Bloeddrukmeter;
Chronometer tot op de seconde nauwkeurig;
Hamer om de reflexen te meten;
Schaal voor het meten van de gezichtssterkte;
Tongspatels;
O.R.L. -etui (etui voor oor-, neus en keelonderzoek);
Uitrusting voor vaccinaties;
Koortsthermometers;
Thermometer voor de arbeidsomgeving;
Benodigdheden voor urineonderzoek (opsporen van albumine en suiker);
Onderzoekstafel of -bed;
Kast om alles in te rangschikken en die op slot kan;
Afvalemmer;
Wastafel met zuiver lopend water, warm en koud, zeep;
Handschoenen en vingerlingen;
Kielen, schorten, servetten en zeep;
Negatoscoop;
Tafel of bureautafel, stoelen;
b) meetmaterieel:
Voor het lawaai;
Voor de verlichting;
Voor het arbeidsklimaat in de werkplaats;
Voor de concentraties van stoffen in de lucht.
Art. N2. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage II (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. 1MN2. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. 2MN2. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. 3MN2. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. 4MN2. <Zie nota's onder TITEL> GROEP II Lijst van de fysische agentia die beroepsziekten kunnen veroorzaken
Het risico voor beroepsziekten bestaat voor de personen die werken of verblijven in plaatsen waar de uitgevoerde bewerkingen of de uitrustingen of de inrichtingen fysische agentia verwekken die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid.
De rubriek gewijd aan iedere categorie van schadelijke fysische agentia vermeldt:
onder a) de uit te voeren bijzondere onderzoekingen;
(onder b) de draagwijdte en de frequentie van het periodiek geneeskundig onderzoek;) <KB 1990-12-05/30, art. 13, 030; Inwerkingtreding : 01-06-1991>
onder c) de minimale blootstellingsduur aan het risico, die de uitvoering van het medisch toezicht vereist.
2.1. (...) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 5°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
2.2. Infrarode stralingen.
a) Gericht onderzoek.
b) Jaarlijks.
c) 30 dagen.
2.3. Lawaai.
" 2.3. Lawaai.
Zijn hieronder gerangschikt :
1° stabiel of intermitterend geluid waarbij de dagelijkse persoonlijke blootstelling begrepen is tussen 85 dB(A) en 89,9 dB(A);
2° stabiel of intermitterend geluid waarbij de dagelijkse persoonlijke blootstelling 90 dB(A) overschrijdt;
3° impulsgeluid waarvan de maximum-waarde van niet-gewogen momentane geluidsdruk 200 Pa overschrijdt.
a) onderzoek van de gehoorfunctie dat een otoscopie en een geluidsaudiogram bevat;
b) zonder rekening te houden met de individuele beschermingsmiddelen :
- binnen de twaalf maanden na de eerste medische keuring;
- om de drie jaar, wanneer het niveau van de dagelijkse persoonlijke blootstelling tussen 85 en 90 dB(A) ligt;
- jaarlijks, wanneer het niveau van de dagelijkse persoonlijke blootstelling meer dan 90 dB(A) bedraagt;
- jaarlijks voor een persoonlijke blootstelling aan impulsgeluid, waarvan de maximum-waarde van niet-gewogen momentane geluidsdruk 200 Pa overschrijdt.
c) - 1) : 90 dagen;
- 2) : 30 dagen;
- 3) : geen drempel. "
Zijn hieronder gerangschikt:
1) stabiel geluid (voortdurend) van ten minste 90 decibels A
tijdens de wekelijkse duur, of ten minste 92 decibels A
tijdens 30 uren per week, of ten minste 95 decibels A
tijdens 20 uren per week, of ten minste 97 decibels A
tijdens 15 uren per week, of ten minste 100 decibels A
tijdens 10 uren per week, of ten minste 102 decibels A
tijdens 7 1/2 uren per week, of ten minste 105 decibels A
tijdens 5 uren per week, of ten minste 110 decibels A
voor elke blootstellingsduur.
Voor de zuivere tonen worden de hierboven vermelde geluidsniveaus verlaagd met 5 decibels;
2) intermitterend lawaai waarvan de totale blootstellingsduur de hierboven voor het bewuste niveau gegeven blootstellingsduur bereikt;
3) impact lawaai van 140 piekdecibel met een herhaling van 100 maal per dag.
a) Tonaal audiogram.
b) Binnen de 3 maanden na de eerste blootstelling.
Jaarlijks.
c) 30 dagen.
Art. 5MN2. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. 6MN2. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 90, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. 7MN2. <Zie nota's onder TITEL> GROEP IV Lijst van de stoffen en agentia die niet elders zijn vermeld en die huidaandoeningen kunnen veroorzaken
(Lid 1 opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
(Lid 2 opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
(Lid 3 opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
(Lid 4 opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.1. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.1. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.2. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.3. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.4. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.5. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.6. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.7. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.8. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.9. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.10. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
4.2.1.11. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; ED : 24-03-2002>
4.2.2. Fysische agentia.
4.2.2.1. mikrotrauma door deeltjes metaal of glas, glaswol, asbest, dierenhuiden, haarfragmenten, en dergelijke...;
4.2.2.2. actinische (ultraviolette), of thermische (warmte of koude), prikkelingen.
4.2.3. Voor de huid pathogene mikroorganismen.
4.2.3.1. mikroorganismen, die bakteriën of schimmelinfekties kunnen veroorzaken;
4.2.3.2. saprophyten, die bij gunstige omstandigheden van warmte en vochtigheid eventueel pathogeen kunnen worden.
Art. 8MN2. <Zie nota's onder TITEL> GROEP V Lijst van de stoffen of agentia die niet elders werden vermeld en die door inademing aandoeningen kunnen veroorzaken
(Lid 1 opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
(Lid 1 opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1.1. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1.2. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1.3. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1.4. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1.5. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.1.6. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.2. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.3. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.3.bis. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.4. (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
5.5. Agentia die een overgevoeligheid van de ademhalingswegen of een aandoening van de longen veroorzaken.
5.5.1. produkten van plantaardige of animale oorsprong: haren, leders, pluimen, katoen, hennep, linnen, jute, sisal, parelmoer, melasse, stof.
5.5.2. (Chemische produkten: diisocyanaten, acrylaldehyde, chloorplatinaten, formaldehyde, parafenyleenliamine, diazomethaan, ftaalzuuranhydride, polymeren (stofdeeltjes van), polyvinylchloride;
a) Gericht onderzoek;
b) Jaarlijks.
c) De beoordeling van de minimale blootstellingsperiode houdt rekening met de ernst, de duur en de herhaling van de blootstellingen.) <KB 20-07-1979, art. 5>
Art. N2bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 1993-08-27/31, art. 11, 047; Inwerkingtreding : 31-12-1993> Bijlage IIbis.
Geneeskundig toezicht op de werknemers die in arbeidsomstandigheden werken waardoor zij aan beroepsgebonden uitwendige belasting worden blootgesteld.
Lijst van de arbeidsomstandigheden waardoor blootstelling optreedt aan beroepsgebonden uitwendige belasting, vastgesteld ingevolge artikel 124, § 1, 6° van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
1° Geregeld gebruik van beeldschermapparatuur door de werknemers gedurende een aanzienlijk deel van hun normale werktijd.
(2° Het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel.) <ingevoegd bij KB 1993-08-12/47, art. 12, 049; Inwerkingtreding : 09-10-1993>
Art. N3. <Zie nota's onder TITEL> <KB 1996-07-05/37, art. 4, 058; Inwerkingtreding : 19-08-1996> - Bijlage III. - Model van het in artikel 126 van deze afdeling bedoelde "Verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers" Verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers- (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, art. 126 )- (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 09-08-1996, p. 21234).
Art. N4. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage IV. (Opgeheven) <KB 1997-04-25/55, art. 32, 6°, 061; Inwerkingtreding : 22-07-1997>
Art. N5. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage V. (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. N6. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage VI. (opgeheven) <KB 1996-08-04/07, art. 85, 059; Inwerkingtreding : 11-10-1996>
Art. N7. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage VII. Model van de "Kaart van medisch onderzoek" voorzien in artikel 146bis van deze afdeling. <Niet opgenomen om technische redenen>
<gewijzigd door KB 03-12-1969, B.St. 07-01-1970, p. 161;
KB 1993-02-12/33, art. 1, B.St. 12-03-1993, p. 5375> <KB 1995-05-02/32, art. 14, Inwerkingtreding : 15-05-1995; B.St. 18-05-1995, blz. 13572>
Art. N8. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage VIII. In acht te nemen richtlijnen met het oog op het opmaken van het onder artikel 146quinquies van deze afdeling voorgeschreven medisch dossier.
Dit dossier moet bestaan in een dubbel blad stevig papier, of beter nog in een vouwblad van drie luiken van hetzelfde papier, waarin de verschillende documenten gemakkelijk kunnen worden samengehouden.
Wanneer het dicht is mogen op het buitenblad alleen de in onderstaande paragrafen I, II, III, IV en V, a), bedoelde rubrieken zichtbaar zijn, d.i. de refertes, de burgerlijke staat van de werknemer, zijn beroepskwalificatie, de datum van zijn opneming in het personeel van de onderneming en zijn beroepsantecedenten.
Dit dossier moet worden opgemaakt en bijgewerkt overeenkomstig onderstaande schema en instructies die tevens de aard bepalen van de aanwijzingen die er moeten in opgenomen worden.
I. Gegevens ter aanwijzing.
Naam, voornaam en adres van de werkgever of benaming en adres van de onderneming.
Nummer van het dossier.
Datum waarop het dossier werd opgemaakt.
II. Burgerlijke staat van de werknemer.
Naam, voornaam, kunne, plaats en datum van geboorte, nationaliteit en adres.
Gezinstoestand (ongehuwd, gehuwd, enz.).
III. Beroepskwalificatie van de werknemer.
Behaalde diploma's, aangeleerde vakken.
Huidig beroep en aard van de gevraagde betrekking.
IV. Datum van de indiensttreding van de werknemer in het bedrijf.
V. Anamnese.
a) Beroepsantecedenten.
Vroeger uitgeoefende vakken met opgave der inrichtingen (naam en adres) waar zij werden uitgevoerd alsmede, voor elke van die inrichtingen, de duur der tewerkstelling van betrokkene en de aard van het werk dat hij er heeft verricht.
b) Erfelijke en familieantecedenten.
Ouders, echtgeno(o)t(e), broers, zusters, kinderen.
c) Persoonlijke antecedenten.
Aangeboren gebreken en aandoeningen.
Niet aan het beroep te wijten ziekten.
Beroepsziekten.
Arbeidsongevallen:
tijdens het werk;
op de weg naar en van het werk.
Andere ongevallen.
Zwangerschappen (normale, gecompliceerde, miskramen).
Chirurgische ingrepen.
Erkende blijvende ongeschiktheid _ Procent.
Inentingen en nieuwe inentingen:
Pokken...............Datum
Tetanus..............Datum
Difteritis...........Datum
Tyfus................Datum
B.C.G................Datum
Poliomyelitis........Datum
enz..................Datum
Tuberculinetesten _ Uitslagen _ Datum.
Seruminjectie _ Aard _ Datum.
Bloedgroep.
VI. Medisch onderzoek bij indienstneming.
De verschillende rubrieken met betrekking tot dit eerste medisch onderzoek van de werknemer alsmede de voor de bemerkingen van de dokter voorbehouden vakken vindt men op de binnenkant van het dubbel blad of van het vouwblad waarin het dossier bestaat.
Bovenaan de door die rubrieken en die vakken gevormde tabel moeten de datum van het onderzoek en de naam van de arbeidsgeneesheer die het uitvoerde opgegeven worden.
Onderaan de tabel moeten, benevens de opgave der eventueel door de arbeidsgeneesheer vastgestelde aandoeningen en letsels de conclusies van die dokter gegeven zijn wat betreft:
de geschiktheid voor de betrekking.
de (tijdelijke of definitieve) ongeschiktheid voor de betrekking.
de contra-indicaties (risico's waaraan de werknemer niet mag worden blootgesteld).
de aangewezen werkvoorwaarden.
Onderaan de tabel moet ook nog worden opgegeven met welk werk de werknemer uiteindelijk werd belast.
Wat het medisch onderzoek betreft moeten op zijn minst volgende rubrieken en rubriekonderverdelingen worden voorzien:
a) Biometrie.
Gestalte _ gewicht _ borstomtrek.
b) Lichaamsbekleding.
Huid _ slijmvliezen _ nagels _ haar.
c) Ogen.
Gezichtsscherpte.
Gezicht van kortbij l.o. r.o.
Gezicht op afstand l.o. r.o.
Accomodering aan het licht. aan de afstand.
Gezichtsstoornissen oogletsels. kleurenonderscheid.
Andere aandoeningen.
d) Oren.
Gehoorscherpte l.o. r.o.
Aandoeningen.
e) Mond-keelholte.
Amandelen.
Tandvlees.
Tanden. <In deze rubriek een tandenschema van voldoende afmetingen voorzien.>
Aandoeningen.
f) Voortbewegingsorganen.
Beendergestel _ Gewrichten _ Spieren.
g) Ademhalingsorganen.
Hoest _ Expectoraties.
Neusholte.
Thoraxbouw.
Longen. <In deze rubriek een longenschema eveneens van voldoende afmetingen voorzien.>
Percussie en auscultatie.
Radiologisch onderzoek (opsporing van de tuberculose)
Dyspnoe bij inspanning.
Aandoeningen.
h) Tuberculinetesten.
Cutireactie _ Intradermoreactie.
i) Bloedsomloop.
Pols.
Bloeddruk.
Hart _ Auscultatie.
Spataderen _ Zweren.
Oedemen.
Kortademigheid bij inspanning.
j) Spijsverteringsorganen en abdomen.
Maag.
Darmen _ Mac-Burney.
Lever _ Galblaaspunt.
Nierpunten.
Breuken.
Ptoses.
Eventratie.
k) Milt en lymfoidesysteem.
l) Geslachts- en urineorganen.
Menstruaties.
Zwangerschap.
Urine _ albumine _ suiker.
m) Zenuwstelsel _ Psychisme.
Spierrefleksen.
Beven.
Evenwicht (Romberg).
Slaap.
Migraine.
n) Endocriene klieren.
o) Andere tekens _ Bijzondere bemerkingen.
p) Bijzondere onderzoekingen.
Bloedonderzoek.
Opsporing van de porfyrine.
Onderzoek van de bloedsomloop.
Onderzoek van de ademhalingsorganen.
Enz.
In principe zal in bovenstaande rubriek p) uitsluitend het algemeen of globaal resultaat van de bijzondere onderzoekingen worden opgegeven door eenvoudige aantekeningen als "goed", "onvoldoende", "positief", "negatief", enz., al naargelang van het geval.
Voor die bijzondere onderzoekingen, en tevens voor de inentingen en nieuwe inentingen, moeten zoveel mogelijk, afzonderlijke kaarten worden gebruikt die in het dossier worden ingevoegd.
VII. Periodieke medische onderzoekingen, onderzoekingen bij werkhervatting en andere tijdens de tewerkstelling verrichte onderzoekingen.
De uitslagen van die onderzoekingen zullen eveneens worden aangetekend op afzonderlijke in het dossier in te voegen kaarten, van het ogenblik af althans dat de eventueel op het dossier zelf voor die resultaten voorbehouden vakken opgebruikt zijn.
Aangezien de algemene en bijzondere nasporingen waartoe de periodieke onderzoekingen, de onderzoekingen bij de werkhervatting en de andere onderzoekingen die de werknemer zal moeten ondergaan tijdens zijn tewerkstelling kunnen aanleiding geven, vrijwel niet verschillen van de onder bovenstaande paragraaf VI, littera's a) tot p) bedoelde wordt met aandrang aangeraden:
een volledige bladzijde van het dossier voor te behouden voor het onderzoek bij indienstneming en deze bladzijde in zoveel horizontale stroken onder te verdelen als er bovenbedoelde littera's zijn, met dien verstande dat iedere strook samenvalt met de in een littera bedoelde rubrieken en rubriekonderverdelingen;
iedere strook een hoogte voor te behouden naar rato van de omvang der rubrieken en der rubriekonderverdelingen waarop zij betrekking hebben;
de invoegkaarten waarop de uitslagen worden opgetekend van dezelfde nasporingen, waartoe wordt overgegaan naar aanleiding van de periodieke onderzoekingen, van de onderzoekingen bij werkhervatting en andere, dezelfde lengte te geven als het dossier en die kaarten in juist dezelfde stroken in te delen als dat dossier, zodat, wanneer het dossier en de kaarten in de lengte naast elkaar worden geplaatst, de onderverdelingen volkomen samenvallen;
die kaarten in vertikale kolommen in te delen zodat zij met de horizontale stroken voldoende brede vakken vormen om er de opmerkingen van de dokter in aan te tekenen met betrekking tot de erbij passende rubrieken en rubriekonderverdelingen die men vindt op de voor het onderzoek bij indienstneming voorbehouden bladzijde van het dossier.
Beide kanten van de in te voegen kaarten mogen op die manier onderverdeeld zijn.
Door dit systeem toe te passen zal het mogelijk zijn niet alleen talrijke herhalingen van teksten te vermijden en aldus veel plaats te winnen, maar ook nog de uitslagen van de met om het even welke tussenpozen uitgevoerde onderzoekingen zeer gemakkelijk met elkaar te vergelijken en een algemeen overzicht te hebben.
Art. N9. <Zie nota's onder TITEL> Bijlage IX. Aangifte van beroepsziekten <Modellen niet opgenomen om technische redenen>
Art. N10. <Zie nota's onder TITEL> <KB 1992-05-08/30, art. 2, 039; Inwerkingtreding : 1992-06-01> Bijlage X. (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, artikel 147ter, besluit van de Regent van 25 september 1947, artikel 64ter).
I. Europese lijst van beroepsziekten.
1. Door de volgende chemische agentia veroorzaakte ziekten :

100 Acrylonitril
101 Arsenicum en arsenicumverbindingen
102 Beryllium en berylliumverbindingen
103.01 Koolmonoxyde
103.02 Koolstofoxychloride
104.01 Cyaanwaterstofzuur
104.02 Cyaniden en verbindingen daarvan
104.03 Isocyanaten
105 Cadmium en cadmiumverbindingen
106 Chroom en chroomverbindingen
107 Mercurium en mercuriumverbindingen
108 Mangaan en mangaanverbindingen
109.01 Salpeterzuur
109.02 Stikstofoxyden
109.03 Ammoniak
110 Nikkel of nikkelverbindingen
111 Fosfor of fosforverbindingen
112 Lood of loodverbindingen
113.01 Zwaveloxyden
113.02 Zwavelzuur
113.03 Zwavelkoolstof
114 Vanadium of vanadiumverbindingen
115.01 Chloor
115.02 Broom
115.04 Jodium
115.05 Fluor of fluorverbindingen
116 Alifatische of alicyclische koolwaterstoffen uit petroleumether en
benzine
117 Gehalogeneerde derivaten van alifatische of acyclische
koolwaterstoffen
118 Butyl-, methyl- en isopropylalcohol
119 Ethyleenglycol, diethyleenglycol, 1,4-butaanediol alsmede
genitreerde derivaten van glycol en glycerol
120 Methylether, ethylether, isopropylether, vinylether,
dichloorisopropylether en guaia colmethylether en ethylether van
ethyleenglycol
121 Aceton, chlooraceton, broomaceton, hexafluoraceton,
methylethylceton, methyl-n-butylceton, methylisobutylceton,
diacetonalcohol, mesithyloxyde en 2-methylcyclohexanon
122 Organofosforesters
123 Organische zuren
124 Formaldehyde
125 Alifatische nitroderivaten
126.01 Benzeen of homologen daarvan (benzeenhomologen worden aangeduid met
de formule : CnH2n-6)
126.02 Naftalenen of homologen daarvan (naftaleenhomologen worden aangeduid
met de formule : CnH2n-12)
126.03 Vinylbenzeen en divinylbenzeen
127 Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen
128.01 Fenolen of homologen of halogeenderivaten daarvan
128.02 Naftolen of homologen of halogeenderivaten daarvan
128.03 Halogeenderivaten van alkylaryloxyden
128.04 Halogeenderivaten van alkylarysulfiden
128.05 Benzochinonen
129.01 Aromatische aminen of aromatische hydrazinen of halogeen-, fenol-,
nitro-, nitri- of sulfonderivaten daarvan
129.02 Alifatische aminen en halogeenderivaten daarvan
130.01 Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen
130.02 Nitroderivaten van fenolen en homologen
131 Antimoon en antimoonderivaten

2. Huidziekten, veroorzaakt door stoffen en agentia die niet onder andere posten zijn opgenomen :

201 Huidziekten en huidkanker veroorzaakt door :
201.01 Roet
201.02 Teer
201.03 Bitumen
201.04 Pek
201.05 Anthraceen of anthraceenverbindingen
201.06 Olien en minerale vetten
201.07 Ruwe paraffine
201.08 Carbazol of carbazolverbindingen
201.09 Bijprodukten van de steenkooldistillatie
202 Dermatites en dermatosen, veroorzaakt in het arbeidsmilieu door
wetenschappelijk erkende allergenen of irritatieve stoffen die
niet onder andere posten zijn opgenomen

3. Ziekten veroorzaakt door het inademen van niet onder andere posten opgenomen stoffen en agentia :

301 Ziekten van het ademhalingsstelsel en kanker
301.11 Silicose
301.12 Silicose gepaard met longtuberculose
301.21 Asbestose
301.22 Mesothelioom, veroorzaakt door de inademing van stof van asbeststof
301.31 Pneumoconiosen, veroorzaakt door stof van silicaten
302 Complicatie van asbestose door bronchiale kanker
303 Bronchopulmonale aandoeningen, veroorzaakt door stof van gesinterde
metalen
304.01 Extrinsieke allergische alveolitis
304.02 Longaandoeningen, veroorzaakt door de inademing van stof en vezels
van katoen, vlas, hennep, jute, sisal en bagasse
304.03 Allergische ademhalingsstoornissen, veroorzaakt door de inademing
van als zodanig erkende en aan het soort werk inherente allergenen
304.04 Aandoeningen van de ademhalingswegen, veroorzaakt door de inademing
van stof van kobalt, tin, barium en grafiet
304.05 Siderose
305.01 Door houtstof veroorzaakte kanker van de bovenste ademhalingswegen

4. Infectieuze en parasitaire ziekten :

401 Infectieuze of parasitaire ziekten die door dieren of dierlijke
resten op mensen worden overgebracht
402 Tetanus
403 Brucellose
404 Virushepatitis van het personeel dat zich bezighoudt met preventie,
verzorging en hulp aan huis, onderzoek en andere werkzaamheden
waarvoor een infectierisico bestaat
405 Tuberculose van het personeel dat zich bezighoudt met preventie,
verzorging en hulp aan huis, onderzoek en andere werkzaamheden
waarvoor een infectierisico bestaat
406 Amoebiasis

5. Door de volgende fysische agentia veroorzaakte beroepsziekten :

502.01 Staar, veroorzaakt door thermische stralen
502.02 Conjunctivale aandoeningen als gevolg van de blootstelling aan
ultraviolette straling
503 Hardhorendheid of doofheid ten gevolge van lawaai
504 Ziekte veroorzaakt door compressie en decompressie van de lucht
505.01 Osteoarticulaire aandoeningen van de handen en polsen ten gevolge
van mechanische trillingen
505.02 Angioneurotische aandoeningen veroorzaakt door mechanische
trillingen
506.10 Ontsteking van de periarticulaire slijmbeurzen als gevolg van druk
506.21 Ontstekingen door overmatige inspanning van peesscheden
506.22 Ontstekingen door overmatige inspanning van het weefsel van
peesscheden
506.23 Ontstekingen door overmatige inspanning van de inplantingen van
spieren en pezen
506.30 Beschadigingen van de meniscus als gevolg van langdurig werken in
geknielde of gehurkte houding
506.40 Zenuwverlamming door druk
507 Nystagmus van mijnwerkers
508 Ziekten veroorzaakt door ioniserende stralen

II. Aanvullende lijst van ziekten welke vermoedelijk door de beroepsuitoefening veroorzaakt worden, gemeld zouden moeten worden en in de toekomst in bijlage I van de Europese lijst opgenomen zouden kunnen worden.
2.1. Ziekten veroorzaakt door onderstaande chemische agentia :

2.101 Ozon
2.102 Andere dan de in rubriek 1.116 van bijlage I bedoelde alifatische
koolwaterstoffen
2.103 Difenyl
2.104 Decaline
2.105 Aromatische zuren - aromatische anhydriden en halogeenderivaten
daarvan
2.106 Difenyloxyde
2.107 Tetrahydrofuraan
2.108 Thiofeen
2.109 Mathacrylnitriel Acetonnitril
2.110 Zwavelwaterstof
2.111 Thioalcohol
2.112 Mercaptan en thioethers
2.113 Thallium of thalliumverbindingen
2.114 Alcoholen of gehalogeneerde derivaten daarvan welke niet onder
rubriek 1.118 van bijlage I bedoeld zijn
2.115 Glycolen of gehalogeneerde derivaten daarvan welke niet onder
rubriek 1.119 van bijlage I bedoeld zijn
2.116 Ethers of gehalogeneerde derivaten daarvan welke niet onder rubriek
1.120 van bijlage I bedoeld zijn
2.117 Ketonen of gehalogeneerde derivaten daarvan welke niet onder rubriek
1.121 van bijlage I bedoeld zijn
2.118 Esters of gehalogeneerde derivaten daarvan welke niet onder rubriek
1.122 van bijlage I bedoeld zijn
2.119 Furfural
2.120 Thiofenolen of homologe verbindingen of gehalogeneerde derivaten
daarvan
2.121 Zilver
2.122 Selenium
2.123 Koper
2.124 Zink
2.125 Magnesium
2.126 Platina
2.127 Tantalium
2.128 Titanium
2.129 Terpenen
2.130 Boranen
2.140 Door inademing van paarlemoerstof veroorzaakte ziekten
2.141 Door hormonale stoffen veroorzaakte ziekten
2.150 Caries van de tanden ten gevolge van werkzaamheden in de chocolade-,
suiker- en meelindustrie

2.2. Huidziekten veroorzaakt door niet onder andere posten opgenomen stoffen en agentia :

2.201 Niet in bijlage I erkende allergische en orthoergische dermatites en
dermatosen

2.3. Ziekten veroorzaakt door het inademen van niet onder andere posten opgenomen stoffen :

2.301 Aan niet in de Europese lijst opgenomen metalen te wijten
longfibrosen
2.302 Bronchopneumonale aandoeningen ten gevolge van stof of rook van
aluminium of samenstellingen daarvan
2.303 Bronchopneumonale aandoeningen en kanker ten gevolge van
blootstelling aan :
- roet,
- teer,
- asfalt,
- pek,
- anthraceen of samenstellingen daarvan
- olien en minerale vetten
2.304 Bronchopulmonale aandoeningen ten gevolge van anorganische
kunstvezels
2.305 Bronchopulmonale aandoeningen ten gevolge van synthetische vezels
2.306 Bronchopulmonale aandoeningen veroorzaakt door stof van
Thomasslakken

2.4. Niet in bijlage I opgenomen infectieuze en parasitaire ziekten :

2.401 Parasitaire ziekten
2.402 Tropische ziekten
2.403 Infectieuze, niet in bijlage I opgenomen ziekten van het personeel
dat zich bezighoudt met preventie, verzorging, hulp aan huis of
laboratoriumwerkzaamheden en andere werkzaamheden waarvoor een
infectierisico bestaat

2.5. Afscheuring door overmatige inspanning van doornuitsteeksels.um en -verbindingen;
3. Koolmonoxyde _ koolstofoxychloride _ cyaanwaterstofzuur, cyaniden en cyanogeenverbindingen;
4. Cadmium en -verbindingen;
5. Chroom en -verbindingen;
6. Kwik en -verbindingen;
7. Mangaan en -verbindingen;
8. Salpeterzuur _ stikstofoxyden _ ammoniak;
9. Nikkel en -verbindingen;
10. Fosfor en -verbindingen;
11. Lood en -verbindingen;
12. Zwaveligzuur, zwavelzuur, zwavelwaterstof, zwavelkoolstof;
13. Thallium en -ve
Art. N11. <Zie nota's onder TITEL> <MB 01-07-1980> Bijlage XI. Model van het in artikel 121 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming voorgeschreven jaarverslag van de arbeidsgeneeskundige dienst. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 16-07-1980, p. 8540 e.v.> <Bijlage gewijzigd bij MB 1985-11-07/30, art. 1, 014. Zie B. St. 23-11-1985, p. 17300-17333>
Art. N12. <Zie nota's onder TITEL> <KB 1986-08-28/30, 015> Bijlage XII. Praktische aanbevelingen voor de medische keuring van de werknemers, bedoeld in artikel 135ter 1.
1. Volgens de huidige kennis kan blootstelling aan losse asbestvezels de volgende aandoeningen veroorzaken :
_ asbestose;
_ mesothelioom;
_ longkanker;
_ maag- en darmkanker.
2. De arbeidsgeneesheer en de geneesheer-arbeidsinspecteur dienen vertrouwd te zijn met de voorwaarden en omstandigheden van de blootstelling van elke werknemer.
3. De medische keuring van de werknemers dient te geschieden overeenkomstig de beginselen en de gebruiken van de arbeidsgeneeskunde; zij moet minstens de volgende maatregelen omvatten :
_ het aanleggen van een dossier met de medische geschiedenis en het beroepsverleden van de werknemer;
_ een persoonlijk gesprek;
_ een klinisch onderzoek van de borstkas;
_ onderzoek van de ademhalingsfunctie;
_ een standaardformaat röntgenfoto van de borstkas bij de indiensttreding en elke 3 jaar.
Deze onderzoeken mogen worden aangevuld met andere specifieke proeven, zoals cytologisch onderzoek van het sputum.
Deze onderzoeken moeten voor elke werknemer aangepast worden wanneer hij een medische keuring ondergaat en op grond van de jongste inzichten op het terrein van de arbeidsgeneeskunde.
Art. N13. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. N14. <Zie nota's onder TITEL> (Opgeheven) <KB 2002-03-11/32, art. 62, 072; Inwerkingtreding : 24-03-2002>
Art. N15. <Zie nota's onder TITEL> <ingevoegd bij KB 1991-09-26/38, art. 6, Inwerkingtreding : 1991-11-14> Bijlage XV. Omschrijving van de in artikel 148decies 2.1. a) 2. bedoelde criteria ter beoordeling van het risico te wijten aan lawaai.
Het niveau van de blootstelling aan lawaai wordt door de hiernavermelde waarden omschreven :
1. Dagelijkse persoonlijke blootstelling van een werknemer aan geluid LEP,d.
Deze dagelijkse persoonlijke blootstelling aan geluid wordt uitgedrukt in dB(A) door de hiernavermelde vergelijking : <Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 14/11/1991, p. 25523>
Te = dagelijkse duur van de persoonlijke blootstelling van een werknemer aan geluid
To = 8 h = 28 800 seconden
Po = 20 uPa
PA = de A-gewogen momentane geluidsdruk in pascal waaraan een persoon die zich al dan niet van een plek naar een andere plek van de arbeidsplaats begeeft, in lucht bij atmosferische druk wordt blootgesteld; deze geluidsdruk wordt bepaald op basis van metingen op oorhoogte tijdens het werk bij voorkeur in afwezigheid van de persoon, met gebruikmaking van een techniek waarbij het effect op het geluidsveld minimaal is.
Indien de microfoon zeer dicht bij het lichaam moet worden geplaatst, moet er door middel van de nodige aanpassingen voor gezorgd worden dat er een drukveld wordt bepaald dat gelijk is aan het ongestoorde drukveld.
De dagelijkse persoonlijke blootstelling wordt bepaald zonder rekening te houden met het effect van een persoonlijk gehoorbeschermingsmiddel.
2. Weekgemiddelde van de dagelijkse waarden LEP,w.
Het weekgemiddelde van de dagelijkse waarden wordt berekend aan de hand van de vergelijking.
<Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 14/11/1991, p. 25523.> waarin (LEP,d)k de waarden van LEP,d zijn voor elk van de m werkdagen van de desbetreffende week.
3. Maximum-waarde van de niet-gewogen momentane geluidsdruk.
De maximum-waarde van de niet-gewogen momentane geluidsdruk is de maximumwaarde gemeten met een geluidsmeter in de meterstand " peak " (piekwaarde).
Wanneer de maximum-waarden van het A-gewogen geluidsdrukniveau, gemeten met een geluidsmeter in de meterstand I (Impuls) (volgens IEC 651), niet meer bedraagt dan 130 dB (A.I.), kan worden aangenomen dat de maximum-waarde van de niet-gewogen momentane geluidsdruk 200 Pa niet overschrijdt.

Wetgeving/ARAB/Titel II/H3/A1/index.htm