TITEL II - ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE ARBEIDSHYGIENE ALSMEDE DE VEILIGHEID EN DE GEZONDHEID VAN DE ARBEIDERS.
ter informatie! raadpleeg steeds officiële sites om geldigheid van deze informatie na te gaan!
HOOFDSTUK III - Bepalingen betreffende de gezondheid van de werknemers
<KB 16-04-1965, art. 2>
Afdeling III - Aan de door ongeval of door ongesteldheid getroffenen te
verlenen eerste hulp en dringende verzorging <KB 16-04-1965, art. 3>
Art. 174. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
De in artikel 28 van dit reglement bedoelde werkgevers moeten de nodige
maatregelen nemen om:
1° de door ongeval of ongesteldheid getroffenen zo spoedig mogelijk
de hulp, de dringende verzorging alsmede de bijstand van een dokter of
van een persoon die bevoegd is om hem voor de gevaren van verwikkelingen
te vrijwaren en eveneens het voorlopig onderkomen te bezorgen die eventueel
ingevolge de omstandigheden noodzakelijk zijn;
2° hun de eerste hulpmiddelen te kunnen verlenen in een behoorlijk
lokaal;
3° hen naar dit lokaal te voeren indien zij zich er niet op eigen
kracht kunnen naar begeven;
4° indien nodig, eveneens het vervoer, hetzij naar hun woonplaats,
hetzij naar een hospitaalinrichting te verzekeren.
(5° in dat verband de nodige verbindingen te onderhouden met diensten
van buitenaf.) <KB 1992-09-14/36, art. 7, 041; Inwerkingtreding : 1992-12-31>
Art. 175. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
Het in voorgaand artikel bedoelde lokaal moet gevrijwaard zijn tegen elke
schadelijke invloed, moet goed verlucht, goed verlicht en toegerust zijn
met een verwarmingssysteem dat geschikt is om er in elk seizoen een voldoende
hoge temperatuur te laten heersen, alsmede met de nodige middelen om zuiver
warm water te bekomen en om de handen te wassen.
De door ongeval of ongesteldheid getroffen personen moeten naar dat lokaal
kunnen gebracht worden met alle nodige voorzorg en er kunnen rusten in
de wegens hun gezondheidstoestand noodzakelijke houding en in behoorlijk
comfortabele voorwaarden.
Art. 176. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
Onverminderd de bepalingen van artikel 180 moeten de eerste zorgen aan
de door ongeval of ongesteldheid getroffenen verleend worden:
1° in de ondernemingen waar gewoonlijk en tegelijkertijd ten minste
500 personen zijn te werk gesteld indien ze van industriële aard
zijn, of ten minste 1 000 personen in het tegenovergestelde geval:
door een of verschillende personen die minstens een (brevet van verpleegassistent(e))
of een ander gelijkwaardig diploma bezitten. <KB 25-10-1971, art. 1>
Op gemotiveerd advies van de Hoge raad voor veiligheid, gezondheid en
verfraaiing der werkplaatsen mag de Minister van Tewerkstelling en Arbeid
evenwel de ondernemingen die een geringer getal personen te werk stellen
ertoe verplichten zich de medewerking te verzekeren van personen die een
van voormelde diploma's bezitten, wanneer de aard of het bijzonder karakter
van hetgeen er wordt verricht, die maatregel wenselijk maakt.
2° in de andere ondernemingen die gewoonlijk en tegelijkertijd minstens
twintig personen te werk stellen, indien ze van industriële aard
zijn, of vijftig personen in het tegenovergestelde geval:
door een of verschillende personen waaraan deze laatste het schrift van
hulpverlener bezitten.
3° in de niet in bovenstaande 1° en 2° bedoelde ondernemingen:
door een of verschillende door de werkgever aangewezen personen waaraan
hij het bijhouden en het gebruik van de onder artikel 178 voorziene apotheek
toevertrouwt.
In elke onderneming moet het getal der (brevethouders van verpleegassistent(e))
hulpverleners of andere bovenbedoelde personen, al naargelang van het
geval, in verhouding zijn met het personeelscijfer, zodat het die personen
mogelijk is hun opdracht uit te voeren onder voorwaarden die elke nodige
waarborg bieden en tevens gedurende gans de werkdag en, indien het bedrijven
betreft waar ook 's nachts wordt gewerkt, zowel tijdens de nacht als in
de loop van de dag, onverwijld de nodige verzorging te verlenen. <KB
25-10-1971, art. 2>
De bepalingen van het 1° van dit artikel zijn evenwel niet toepasselijk
op de tijdelijk bestaande bedrijven, op de seizoenbedrijven, noch op de
ondernemingen die onderverdeeld zijn in afzonderlijke, van plaats veranderende
en ver van elkaar gelegen werkposten, die uiteraard niet door eenzelfde
centrum voor eerste verzorging kunnen bediend worden. In die ondernemingen
mogen de eerste hulp en de dringende verzorging van de door ongeval of
ongesteldheid getroffenen verzekerd worden door personen die een bewijs
van hulpverlener bezitten of door de personen waarvan sprake in het 3°
van dit artikel, al naargelang er gewoonlijk en tegelijkertijd twintig,
bijaldien het een nijverheidsonderneming is, of vijftig, indien het geen
nijverheidsonderneming is, werknemers worden te werk gesteld.
Art. 177. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
Het getuigschrift van hulpverlener waarvan sprake in het 2° van voorgaand
artikel wordt afgeleverd door een met dat doel door de Minister van Tewerkstelling
en Arbeid of door diens afgevaardigde erkend organisme.
Mits zij beantwoorden aan de voorwaarden waarvan die aanneming afhankelijk
is kunnen de arbeidsgeneeskundige diensten alsook de andere in artikel
182 bedoelde geneeskundige diensten die erkenning bekomen.
Die diensten moeten zoveel mogelijk op zulke manier georganiseerd zijn
dat zij die erkenning kunnen bekomen en er in elk geval mee belast kunnen
worden bovenbedoelde hulpverleners te vormen en deze laatsten geregeld
op te leiden voor de verrichtingen met het oog op de redding van de door
ongeval of ongesteldheid getroffenen. Indien nodig moet die opleiding
worden verwezenlijkt met de medewerking van de technische diensten der
onderneming.
Art. 178. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
In iedere door de in artikel 28 van dit reglement bedoelde werknemers
bestuurde onderneming, moeten de eerste hulpmiddelen ten minste bestaan
in een hulpapotheek ondergebracht in een of meer kasten of in een of meer
dozen en waarvan de samenstelling bepaald is in de bijlage van deze afdeling
volgens de aard van de onderneming of van de werkplaats.
Die kasten en die dozen moeten gemaakt zijn van materialen die voldoende
weerstand bieden tegen schokken en tegen roest zodat zij bij het gebruik
niet kunnen misvormd worden, geen enkele spleet vertonen langswaar vloeistof
of stof kunnen binnendringen en hermetisch sluiten. De dozen moeten voorzien
zijn van een handvat of van een ander middel om ze gemakkelijk te dragen.
(In de ondernemingen die bestaan in verschillende tamelijk ver uit elkaar
liggende departementen of afdelingen, moeten ten minste evenveel gebruikbare
dozen voorzien zijn als er departementen of afdelingen zijn. In ieder
departement of afdeling moet zich een van die dozen bevinden.
In de ondernemingen verdeeld over ver van elkaar gelegen werkposten, bedoeld
in artikel 176, derde lid, moet zich ten minste een gebruiksklare doos
op elk van die verschillende werkposten bevinden, tenzij het aantal tewerkgestelde
werknemers lager is dan vijf personen en dat ieder van hen uitgerust is
met een individuele verbandetui waarvan de inhoud wordt bepaald in de
bijlage van deze afdeling.
Een gebruiksklare verbanddoos moet eveneens geplaatst worden op elk voertuig
met mechanische beweegkracht dat op de openbare weg komt alsmede op elk
schip, tenzij het voertuig of het schip reeds uitgerust zijn met een verbandkist
of een verbandetui overeenkomstig de reglementen inzake het vervoer.)
<KB 25-10-1971, art. 3>
Art. 179. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
Het onder artikel 176, 1°, bedoelde verzorgingspersoneel moet over
de nodige lokalen en uitrusting beschikken om zijn opdracht te kunnen
vervullen onder voorwaarden die elke gewenste waarborg bieden.
Die lokalen moeten voldoende ruim, goed verlicht, goed verlucht en van
een drinkwaterleiding, warm en koud, voorzien zijn alsmede van een verwarmingssysteem
dat in elk seizoen een aan het gebruik waarvoor ze bestemd zijn aangepaste
warmte biedt.
Die lokalen kunnen in de plaats komen van het in de artikelen 174 en 175
bedoelde lokaal.
Art. 180. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
Voor de hierna opgesomde ondernemingen of werken moeten de bij artikel
178 voorgeschreven eerste hulpmiddelen als volgt worden aangevuld:
1° ondernemingen, welk ook het aantal te werk gestelde personen mag
zijn, waar herhaald of groot gevaar bestaat om te vallen, zoals de werven
voor stellingbouw, bouwwerken, afbraakwerken alsmede alle andere ondernemingen
van industriële aard waar gewoonlijk in totaal ten minste honderd
personen zijn te werk gesteld:
een met twee dekens beklede draagberrie of draagstoel moet zich op of
in de nabijheid van de werkplaatsen bevinden zodat hij zonder verwijl
kan worden gebruikt.
2° ondernemingen en werkposten waar verrichtingen gebeuren die bijzondere
risico's bieden voor verbranding of invreting op de huid of op de slijmvliezen
door zuren, basen of andere chemische stoffen:
de eerste hulpmiddelen moeten bestaan in produkten of bereidingen waarmee
de agentia die verbranding of invreting veroorzaken geneutraliseerd kunnen
worden.
3° slachthuizen, slachterijen, darmwasserijen, vilbeluiken, ondernemingen
voor het vergaren, het behandelen of het bewerken van huiden, beenderen,
horens, manen of ander voor de voeding ongeschikt dierenafval; ondernemingen
voor het laden of lossen van dat afval; ondernemingen voor de behandeling
of het sorteren van vuilnis of van niet ontsmette vodden; laboratoria
voor biologie, autopsiediensten, leerzalen voor anatomie:
de eerste hulpmiddelen moeten bestaan in een antiseptische oplossing waarmee
elke verwonding, elke schram, hoe klein ook, kan worden ontsmet bij de
personen die in contact kunnen komen met de dieren, met dierenafval, met
de lijken of met elke andere stof waardoor zij rechtstreeks of onrechtstreeks
besmet kunnen worden door aanraking met de zakken, recipiënten, voertuigen,
grond, verschillende voorwerpen die hebben gediend om ze te verpakken,
te vervoeren, vast te nemen, enz.
De samenstelling van die antiseptische oplossing wordt bepaald door de
arbeidsgeneesheren of door de aan andere onder artikel 182 bedoelde geneeskundige
diensten verbonden geneesheren, al naargelang van het geval.
De personen die verwondingen vertonen of schrammen welke kunnen worden
blootgesteld aan gevaarlijke besmettingen mogen het werk slechts hervatten
of voortzetten nadat die verwondingen of schrammen ontsmet zijn en van
een sluitend verband voorzien.
De evolutie van die verwondingen en van die schrammen moet van nabij worden
gevolgd.
4° werken in perslucht (werken uitgevoerd door middel van persluchtcaissons
of -schilden, of van duikerpakken):
daar waar die werken worden verricht, moeten zich bevinden:
a) een reddingstoestel dat zich in de werkkamer van de caissons en van
de schilden bevindt en zodanig gemaakt is dat de gekwetste of zieke personen
gemakkelijk kunnen weggebracht worden;
b) de nodige toestellen en produkten voor de inhalaties van zuurstof;
c) een recompressiesluis, wanneer de nodige druk voor de uitvoering der
werken anderhalve effectieve atmosfeer moet bereiken.
Die sluis moet ruim genoeg zijn om er gemakkelijk een zieke en twee helpers
in onder te brengen. Zij moet voorzien zijn van twee luchtsassen, het
ene voor het schutten van de personen, het andere voor het inbrengen van
geneesmiddelen; ze moet zich bevinden in een lokaal dat gemakkelijk kan
verwarmd worden, voorzien is van een elektrisch verlichtingssysteem en
waar de verluchting gebeurt door middel van een toestel dat een luchtverversing
mogelijk maakt naar rato van vijftig kubieke meter lucht per persoon en
per uur. De temperatuur in de sluis moet zoveel mogelijk 18° Celsius
benaderen.
De werkgever moet een persoon aanwijzen die verantwoordelijk wordt gesteld
voor het onderhoud en voor de goede werking van de recompressiesluis.
De werkgever moet er eveneens voor zorgen dat op elke post waar in perslucht
wordt gewerkt twee personen aanwezig zijn die minstens het onder artikel
177, eerste lid, bedoelde bewijs van hulpverlener bezitten en die bevoegd
zijn om de kunstmatige ademhaling toe te passen en om bovenbedoelde sluis
te bedienen.
Die personen moeten op elk ogenblik en zolang het werk duurt metterdaad
aanwezig zijn en ook nog gedurende twaalf uren nadat het werk werd stilgelegd
indien de luchtdruk waaraan de arbeiders zijn onderworpen geweest (een
verhoogde druk van ten minste 1,5 bar) heeft bereikt en nog gedurende
twee uren indien die luchtdruk lager dan dat cijfer is gebleven. <KB
1985-08-28/30, art. 1, 013>
Telkens hij in perslucht moet verblijven moet elke der betrokken werknemers
vooraf individueel worden ondervraagd over zijn gezondheidstoestand door
de in de twee voorgaande alinea's bedoelde personen. Indien de werknemers
verklaren dat zij lijden aan stoornissen van de neus, van de keel, van
de oren of aan om het even welke ongesteldheid, mogen zij slechts mits
gunstig advies van de arbeidsgeneesheer gemachtigd worden in de perslucht
te komen.
Wanneer de werken worden verricht (onder een verhoogde druk van 2,5 bar)
moet de arbeidsgeneesheer aanwezig zijn op het ogenblik dat de werknemers
het werk stilleggen en de decompressie ondergaan.
De werkgever doet de arbeidsgeneesheer binnen de kortst mogelijke tijd
elke werknemer onderzoeken die over een stoornis klaagt. <KB 1985-08-28/30,
art. 1, 013>
De betrokken werknemers moeten te allen tijde over een van rustbedden,
kleerkasten en lavabo's voorzien lokaal beschikken. Dat lokaal moet behoorlijk
verwarmd en verlucht worden.
5° ondernemingen en werkposten waar bijzondere risico's bestaan voor
electrocutie, overstroming, verdrinking, ontploffing, overvloedige en
plotse ontsnapping van schadelijke gassen, ernstige vergiftiging door
bijzonder gevaarlijke uitwasemingen (cyaanwaterstofzuur, zwavelwaterstof,
fosforwaterstof, arseenwaterstof, koolmonoxyde, enz.):
die ondernemingen en posten moeten over aangepast reddingsmaterieel beschikken
(reddingsgordels, ladders, touwen, boeien, ademhalingstoestellen, bijzondere
beschermingskledij, enz., al naargelang van het geval), waarmee de getroffenen
uit hun netelige positie kunnen worden bevrijd, alsmede over de nodige
toestellen en produkten om ze opnieuw bij bewustzijn te brengen.
Een voldoende aantal hulpverleners die het bewijs waarvan sprake onder
artikel 177 bezitten moet worden opgeleid voor de reddingswerken en het
toepassen van de kunstmatige ademhaling opdat, indien nodig, die verrichtingen
op elk ogenblik onverwijld in de beste omstandigheden zouden kunnen gebeuren.
Indien onder de reddingsmiddelen ook ademhalingstoestellen moeten voorhanden
zijn moeten de hulpverleners eveneens vertrouwd gemaakt worden met het
dragen van die toestellen.
De ademhalingstoestellen voor reddingswerk moeten van het type "met
toevoer van lucht" of van het "onafhankelijk" type zijn,
zoals die types worden bepaald in artikel 160, I, van dit reglement en
moeten beantwoorden aan de bepalingen van dat artikel.
Die toestellen moeten worden onderhouden, hersteld en vervangen zoals
voorzien in de artikelen 164 en 166 van dit reglement. Na elk gebruik
moeten zij behoorlijk gereinigd, ontsmet en, ingeval zij door radioactieve
stoffen gecontamineerd zijn, gedecontamineerd worden.
6° in afdeling I, bijlage II, (rubriek 2.1.), van dit hoofdstuk bedoelde
ondernemingen:
al naargelang van de bijzondere risico's voor bestraling waaraan de werknemers
die er worden te werk gesteld kunnen blootgesteld worden, moeten die ondernemingen
beschikken over geschikte middelen om, op doeltreffende wijze, alle door
de omstandigheden genoodzaakte reddingsverrichtingen of decontaminaties
alsmede alle dringende medische behandelingen toe te passen. <verv.
KB 10-04-1974, art. 20>
Art. 181. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
De dozen en kasten waarin geneesmiddelen steken, alsmede de andere eerste
hulpmiddelen en het reddingsmaterieel moeten ondergebracht zijn op plaatsen
waar zij gevrijwaard zijn tegen elke oorzaak van contaminatie of van beschadiging.
Al die eerste hulpmiddelen en dat het reddingsmaterieel moeten te allen
tijde bereikbaar zijn, volledig en in goede staat van bewaring worden
gehouden en moeten onmiddellijk kunnen gebruikt worden.
Een voldoende voorraad van de apotheekartikels moet worden aangelegd om,
dadelijk na het gebruik, de inhoud van bovenbedoelde dozen of kasten opnieuw
volledig bij te vullen.
Die voorraad moet worden ondergebracht in een kast of op een plaats die
beantwoorden aan de in het tweede lid van artikel 178, en in het eerste
lid van dit artikel bepaalde voorwaarden. Men moet er eveneens te allen
tijde de hand kunnen op leggen.
Art. 182. <Zie nota's onder TITEL> <KB 14-03-1974, art. 6>
De arbeidsgeneeskundige diensten oefenen het toezicht uit over de organisatie
van de eerste hulp en de dringende verzorging, zo voorgeschreven door
de artikelen 174 tot 181, en zorgen ervoor dat die eerste hulp en die
dringende verzorging geschieden in de voorwaarden die alle gewenste waarborgen
bieden, behoudens de gevallen waar die opdracht voorbehouden wordt aan
andere medische diensten die werden opgericht in toepassing van de Arbeidsongevallenwet
van 10 april 1971.
Art. 183. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-4-1965, art. 3>
De arbeidsgeneesheren of de aan de andere in het voorgaande artikel bedoelde
geneeskundige diensten verbonden dokters, al naargelang van het geval,
moeten de betrokken ondernemingshoofden alle nuttige voorstellen doen
inzake de uitbreiding die volgens hen moet worden gebracht aan de onder
de artikelen 178 en 180 voorziene eerste hulp en dringende verzorging,
ingeval de oorzaken van de risico's voor ongeval of ongesteldheid, en
de aard van deze laatste van bijzondere aard zijn of kenmerkende letsels
of pathologische stoornissen met zich brengen, of indien zij zeer talrijk
of zeer groot zijn.
De geneesheren-arbeidsinspecteurs mogen, van hun kant, en in zover zij
oordelen dat het even noodzakelijk is, de ondernemingshoofden ertoe verplichten
maatregelen van de zelfde aard toe te passen.
Wat betreft de reddingsmiddelen voor de door ongeval of ongesteldheid
getroffen werknemers, mogen de ingenieurs van de Administratie van de
arbeidsveiligheid of van de Administratie van het Mijnwezen, al naargelang
van het geval, mits hetzelfde voorbehoud, de werkgevers ertoe verplichten
zulke maatregelen toe te passen indien die middelen uiteraard onder de
bevoegdheid vallen van die ambtenaren.
Art. 183bis. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
In alle om het even welke onder de bepalingen van deze afdeling vallende
lokalen en in alle inrichtingen die erbij behoren, moeten de verwarmingstoestellen
met brandstof beantwoorden aan de voorschriften van artikel 65, eerste
lid, van dit reglement.
Art. 183ter. <Zie nota's onder TITEL> <KB 16-04-1965, art. 3>
De dienst van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing
der werkplaatsen van de onderneming worden bij toepassing van het bepaalde
in deze afdeling betrokken.
Art. N*183ter. <Zie nota's onder TITEL> BIJLAGE <KB 25-10-1971,
art. 6>
_ Samenstelling van de apoteekkasten of verbanddozen alsmede van de individuele
verbandetuis voorgeschreven in artikel 178 van deze afdeling.
I. Minimum samenstelling van de apotheekkasten of verbanddozen.
a) artikelen in vast verband:
1° elastisch knevelverband (5 cm breed): één
2° reanimatiecanule: één
3° roestvrije schaar (14 cm lang): één
4° toelichtingsnota: "Dringende verzorging in afwachting van
de komst van de geneesheer";
b) artikelen in wisselend aantal:
naargelang van de aard van het werk en de personeelssterkte per gedeelte
of veelvoud van:
- tien industriële werknemers met maximum van drie veelvouden
- vijftig niet-industriële werknemers met maximum van twee veelvouden
1° steriele snelverbanden:
- twee snelverbanden waarvan de gaaszwachtel 2 m op 5 cm meet en het verbandplakje
10 cm op 7 cm
- één snelverband waarvan de gaaszwachtel 2 m op 7 cm meet
en het verbandpakje 14 cm op 12 cm
2° steriel driekantig doekverband:
- één - afmetingen: 90 cm, 90 cm, 127 cm
3° lichte cabriczwachtels:
- twee: van ten minste 5 m lang en 5 cm breed
_ twee: van ten minste 5 m lang en 7 cm breed
4° samengeperste hydrofiele verbandwatten:
- twee verpakkingen van netto 20 gr
5° zijden kleefpleister:
- één rol van ten minste 5 m lang en 2,5 cm breed
- één rol van ten minste 5 m lang en 1,25 cm breed
6° gaaspleisterverband:
- hetzij één zwachtel van ten minste 1 m lang en 6 cm breed
- hetzij één assortiment van verschillende breedten waarvan
de totale lengte 1 m bedraagt
7° antiseptische oplossing:
oplossing van jodium en alcohol à 1 % of chloorhexidinedigluconaat
in alcoholische oplossing van ten minste 50 volumen % of elke oplossing
die als equivalent wordt beschouwd:
30 ml in een of meer hermetisch sluitende flesjes of in ampullen (met
vijltje)
8° roestvrije veiligheidsspelden: tien (in een doosje of op een kaartje).
II. Minimum samenstelling van het individueel verbandétui
1° steriele snelverbanden waarvan de hydrofiele gaaszwachtel ten minste
twee meter lang is en 7 cm breed: twee
2° steriel driekantig doekverband: een
- afmetingen: 90 cm, 90 cm, 127 cm.
III. Opmerking.
De onder I en II opgesomde artikelen alsmede hun verpakkingen moeten beantwoorden
aan de eisen van de Belgische Farmacopee (Ve uitgave).
_ Toelichtingsnota: "Dringende verzorging in afwachting van de komst
van de geneesheer".
1. Deze toelichtingsnota dient opgemaakt te worden in de vorm van een
brochure.
2. Op de omslag van die brochure moet vermeld worden:
a) op de buitenkant:
"DRINGENDE VERZORGING IN AFWACHTING VAN DE KOMST VAN DE GENEESHEER"
(Artikel 178 van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming _ Bijlage).
b) op de binnenkant:
INHOUDSTAFEL
I. Wonden, bloedingen
II. Verstuiking, ontwrichting, botbreuk
III. Brandwonden
IV. Verstikking
V. Elektrokutie
VI. Vergiftiging
Voorafgaande opmerkingen:
wat niet mag gedaan worden: het slachtoffer verplaatsen, behalve wanneer
er onmiddellijk doodsgevaar is.
wat zo spoedig mogelijk gedaan moet worden: bij ademhalingsstilstand de
kunstmatige ademhaling toepassen (zie rubriek IV).
3. de brochure dient verschillende bladen te bevatten waarop de volgende
tekst voorkomt:
<De bladspiegel van de hiernavolgende tabel werd om technische redenen
aangepast>
I. Wonden - Bloedingen
Wat u ziet: Lichte verwonding.
Wat moet worden gevreesd: Besmetting.
Wat te doen: De Wonde ontsmetten en beschutten met een steriel snelverband.
Hoe het te doen:
- Zorgvuldig de handen wassen;
- De wonde en de streek er rond ontsmetten met het ontsmettingsmiddel
dat zich in de verbanddoos bevindt;
- Een steriel snelverband of een aseptisch gaaspleisterverband aanbrengen.
Gebruiksaanwijziging:
- de wikkel van een steriel snelverband losmaken;
- met elke hand een van de twee rolletjes van de zwachtel vastnemen;
- de handen uit elkaar brengen om het verband open te vouwen;
- de kompresprop op de wonde drukken zonder de wonde noch de binnenkant
van de prop aan te raken;
- de zwachtels afwinden en de twee einden aan elkaar knopen om het verband
vast te leggen.
Wat u ziet: Ernstige verwonding.
Wat moet gevreesd worden: Besmetting.
Wat te doen: De wonde beschutten met een of zonodig verscheidene steriele
snelverbanden.
Hoe het te doen:
- Zorgvuldig de handen wassen.
- Een of meer snelverbanden aanbrengen;
Gebruiksaanwijzing: zie hierboven.
Wat u ziet: Overvloedig bloedverlies langs een of meer wonden.
Wat moet gevreesd worden: Dood ingevolge bloedverlies.
Wat te doen:
- De bloeding stelpen door een drukverband op de wonde aan te brengen
Hoe het te doen:
- Een steriel snelverband op de wonde aanbrengen;
Gebruiksaanwijzing: zie hierboven.
- Indien nodig verscheidene steriele snelverbanden boven elkaar op de
dezelfde wonde aanbrengen en er met de hand op drukken;
- In geval van een zeer ernstige bloeding aan een lid en als de andere
middelen falen een knevelverband aanbrengen tussen de wonde en de romp,
bij de wortel van het lid;
- Op het slachtoffer het uur leesbaar aanduiden waarop het knevelverband
aangebracht werd. Het knevelverband om de twintig minuten langzaam losmaken
en het slechts opnieuw aandrukken indien de bloeding aanhoudt.
II. Verstuiking, ontwrichting, botbreuk
Wat u ziet:
Zwelling of misvormig van een lid;
Eventueel bot dat door de huis is heengedrongen mogelijk met bloedverlies;
Wat moet gevreesd worden:
Verstuiking;
Ontwrichting;
Botbreuk.
Wat te doen:
- Het slachtoffer in een gemakkelijke houding plaatsen en pijn verzachten;
- Eventueel de bloeding stelpen;
- Het lid onbeweeglijk maken.
Hoe het te doen:
- Het slachtoffer neerleggen;
- Het slachtoffer beletten het gezwollen of misvormd lid te verplaatsen;
- Het bloed stelpen indien nodig (zie rubriek I);
- Het lid onbeweeglijk maken door middel van stijve voorwerpen (spalken,
plankjes, geplooid krantenpapier, enz.) geplaatst langsheen het lid en
vastgemaakt door middel van cambriczwachtels.
III. Brandwonden
Wat u ziet: Het slachtoffer staat in brand.
Wat moet gevreesd worden: Ernstige en uitgebreide brandwonden.
Wat te doen:
- Het slachtoffer beletten zich te verplaatsen;
- De brandende kleding doven.
Hoe het te doen:
- Het slachtoffer neerleggen;
- Het slachtoffer in een deken rollen;
- Eens het vuur gedoofd het slachtoffer laten neerliggen, het hoofd horizontaal
en de voeten een weinig omhoog;
- Het slachtoffer toedekken en kleine hoeveelheden water te drinken geven.
Wat u ziet: Brandwonden.
Wat moet gevreesd worden: Besmetting.
Wat te doen: De brandwonden beschutten tegen vuil of vreemde voorwerpen.
Hoe het moet gedaan worden:
- De handen wassen;
- Steriele snelverbanden of een of meer steriele driekantige doekverbanden
op de brandwonden aanbrengen.
Wat u ziet: Chemische brandwonden.
Wat moet gevreesd worden: Besmetting.
Wat te doen: Het chemisch produkt verdunnen.
Hoe het moet gedaan worden:
- De getroffen streek overvloedig wassen met helder water en vermijden
dat het water zich op de niet aangetaste huid verspreidt;
- Vervolgens een of meer steriele snelverbanden op de brandwonden aanbrengen.
Wat u ziet: Chemische brandwonden in het aangezicht en aan de ogen.
Wat moet gevreesd worden:
Besmetting;
Blijvende littekens;
Gezichtsverlies.
Wat te doen: De brandwonden beschutten tegen vuil of vreemde voorwerpen.
Hoe het moet gedaan worden:
- De handen wassen;
- Steriele snelverbanden of een of meer steriele driekantige doekverbanden
op de brandwonden aanbrengen
IV. Verstikking
Wat u ziet: Het slachtoffer ademt niet meer.
Wat moet gevreesd worden: Dood door verstikking.
Wat te doen:
- Onmiddellijk de kunstmatige ademhaling toepassen.
Methoden:
- "mond-op-neusbeademing";
- "mond-op-mondbeademing" (met of zonder reanimatiecanule).
Hoe het te doen:
- De hals vrijmaken;
- Alle vreemde lichamen uit de mond en de neus verwijderen (aarde, bloed,
water, voedsel);
- Het hoofd achterover buigen, de hals gestrekt, de kin vooruit;
- De neusgaten met een hand dichtknijpen (mond-op-mondbeademing) of de
mond met een hand dicht doen (mond-op-neusbeademing);
- Met de andere hand de kin vastnemen
Zonder canule (mond-op-mond of mond-op-neusbeademing);
- Inademen;
- Uw mond hermetisch op de lippen of de neus van het slachtoffer plaatsen;
- Lucht in de mond of neus van het slachtoffer blazen;
- Uw mond terugtrekken;
- Inademen en de beademing opnieuw beginnen.
Met een canule:
- Het ene uiteinde van de canule in de mond van het slachtoffer brengen;
- Inademen;
- De mond van het slachtoffer om de canule sluiten;
- In het andere uiteinde van de canule blazen;
- Uw mond terugtrekken;
- Inademen en de beademing opnieuw beginnen.
Opmerking: het inblazen moet 15 maal per minuut worden overgedaan.
V. Elektrokutie
Wat u ziet: Bewusteloze persoon, kan nog in kontakt zijn met een stroomgeleider.
Wat moet gevreesd worden:
Elektrokutie;
Brandwonden.
Wat te doen:
- Het contact met de stroom verbreken.
Vervolgens:
- De kunstmatige ademhaling toepassen.
BELANGRIJK:
- Nooit iemand aanraken die nog in contact is met een stroombron zonder
zich vooraf zelf te beschermen: DOODSGEVAAR.
Hoe het te doen:
- De stroom uitschakelen (een eventuele val van het slachtoffer
voorzien).
Indien niet mogelijk:
- Dikke wollen of rubberen handschoenen aantrekken;
- Een stuk droog hout of elk ander isolerend voorwerp nemen;
- Zich van de grond isoleren door op een voorwerp van droog hout of elk
ander isolerend materiaal te gaan staan;
- Door middel van het stuk door hout of het isolerend voorwerp het slachtoffer
verwijderen van de stroomgeleider waarmee hij (zij) in aanraking is;
- Zonodig de kunstmatige ademhaling toepassen (zie rubriek IV) en de brandwonden
beschutten (zie rubriek III).
VI. Vergiftiging
Wat u ziet: In het begin misschien niets. Na enige tijd kan het dat het
slachtoffer:
- braakt;
- pijn heeft;
- zich onwel voelt;
- bezwijmt.
Wat moet worden gevreesd: Vergiftiging
Wat te doen:
- Nagaan hoe de vergiftiging ontstond en welk het vergift was;
- De geneesheer roepen;
- Telefoneren naar het Nationaal Centrum ter voorkoming en behandeling
van intoxicaties (Anti-Giftcentrum), Jozef Stallaertstraat 1, 1060 Brussel,
tel. 02/345.45.45 - De eerste zorgen toedienen;
- Indien mogelijk het vergift en het braaksel bewaren.
Hoe het te doen:
- Het slachtoffer op zijn (haar) zijde leggen op een rustige en verluchte
plaats;
- Zich schikken naar de door het Anti-Giftcentrum verstrekte onderrichtingen;
- Bij gebrek aan onderrichtingen beletten dat het slachtoffer iets zou
innemen.
Als er stuiptrekkingen optreden:
- Beletten dat het slachtoffer in zijn (haar) tong bijt door een in een
zakdoek gewikkeld hard voorwerp tussen zijn (haar) kaken te plaatsen.
Indien het slachtoffer niet meer ademt:
- De kunstmatige ademhaling toepassen (zie rubriek IV).